•
Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met
een lager percentage in koud weer.
•
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen,
die in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
•
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengsel.
•
Neem contact op met uw erkende Toro distributeur
als u informatie over biodiesel wenst.
Brandstof bijvullen
Figuur 16
Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de onderkant
van de vulbuis.
Opmerking:
Vul indien mogelijk de brandstoftank
telkens na gebruik; zo beperkt u de mogelijkheid op
opstapeling van condensatie in de brandstoftank tot
een minimum.
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De luchtdruk in de achterbanden moet 1,38 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor
kan de machine optimale maaiprestaties leveren
en goed functioneren. Pomp de banden niet te
zacht op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
g031874
Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan dit
leiden tot defecten of verlies van het wiel,
waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
Haal de moeren van de voor- en achterwielen
aan met een torsie van 115 tot 136 N·m
na 1 tot 4 bedrijfsuren en nog eens na
g031869
8 bedrijfsuren. Haal de wielmoeren daarna om
de 200 bedrijfsuren aan.
Opmerking:
Moeren van achterwielen: M12 x 1,6-6H (metrisch).
De maaihoogte instellen
Belangrijk:
Dit maaidek maait vaak ongeveer
6 mm lager dan een messenkooimaaier met
25
Figuur 17
Moeren van voorwielen: ½–20 UNF.
g001055