11-6 Het aantal aangesloten binnenunits instellen als een simultaan besturingssysteem
• In een simultaan werkend systeem stelt u de tweede code volgens tabel 7 in.
• Zie "Individuele instelling in een simultaan werkend systeem" voor details over het afzonderlijk instellen van
de master- en slave-units.
Tabel 7
Instelling
Paarsysteem (1 unit)
Simultaan werkend systeem
(2 units)
Simultaan werkend systeem
(3 units)
Tweedubbele multi (4-units)
11-7 INDIVIDUELE INSTELLING VAN SYSTEEM VOOR SIMULTANE WERKING
Het is eenvoudiger een optionele afstandsbediening te gebruiken voor het instellen van de slave-unit.
< Procedure >
• Voer de volgende procedures uit bij het apart instellen van de master- en slave-unit.
• "
" in de tabellen geeft de fabrieksinstellingen aan.
(Opmerking) Het "modusnr." is ingesteld op basis van een groep. Om een modusnr. voor elke binnenunit
afzonderlijk in te kunnen stellen of de instellingen te bevestigen, moet het modusnr. in de
parenthesis worden ingesteld.
(1) Verander de tweede code in "02", individuele instelling, zodat de slave-unit apart kan worden ingesteld.
Tabel 8
Instelling
Groepsinstelling
Individuele instelling
(2) Maak de lokale instelling (Zie 11-1 tot en met 11-5) voor de master.
(3) Zet de hoofdvoedingschakelaar uit nadat (2) is voltooid.
(4) De afstandsbediening verwijderen van de master-unit en aansluiten op de slave-unit.
(5) De hoofdvoedingschakelaar opnieuw aanzetten en, zoals in (1), de tweede code wijzigen in "02", indivi-
duele instelling.
(6) Maak de lokale instelling (Zie 11-1 tot en met 11-4) voor de master.
(7) Zet de hoofdvoedingschakelaar uit nadat (6) is voltooid.
(8) Wanneer er meerdere slave-units in het systeem worden gebruikt, herhaalt u de stappen (4) – (7).
29
Functienr.
EERSTE CODENR.
11 (21)
Functienr.
EERSTE CODENR.
11 (21)
TWEEDE CODENR.
0
TWEEDE CODENR.
1
01
02
03
04
01
02
Nederlands