[8] DIGITAAL BEELDVORMINGSSYSTEEM
Er is geen röntgenbeeldontvanger geïntegreerd in het PHOT-X IIs 505 röntgensysteem. Als een ontvanger voor digitale
beeldvorming wordt gebruikt met PHOT-X IIs 505, moeten het type en de prestaties van de beeldontvanger als volgt zijn.
1. Type ontvanger: CCD- (ladinggekoppeld apparaat), CMOS- (complementaire metaaloxide-halfgeleider) of
PSP- (fotostimuleerbare fosforplaat) ontvanger voor tandheelkundig intra-oraal gebruik.
2. De dosis van de röntgenstraling voor de ontvanger moet tussen 0,02 mGy en 23,6 mGy liggen.
3. Gebruik de ontvangsthouder en het ontvangstdeksel die worden aanbevolen door de fabrikant van de beeldontvanger.
4. De ontvangsthouder moet de beeldontvanger stevig op zijn plaats houden en als hulpmiddel voor het uitlijnen van
röntgenstralen werken.
Het gebruik van ACCESSOIRE-apparatuur die niet voldoet aan de gelijkwaardige veiligheidseisen van de
PHOT-X IIs 505 kan leiden tot een lager veiligheidsniveau van het resulterende systeem.
Overwegingen met betrekking tot de keuze zijn:
· accessoire moet CE-gemarkeerd zijn
· bewijzen dat de veiligheidscertificering van de ACCESSOIRE is uitgevoerd in overeenstemming met de
juiste IEC60601-1 en IEC60601-1 geharmoniseerde nationale norm.
[9] INFECTIECONTROLE EN REINIGING
1. INFECTIEPREVENTIE
De röntgenbedieners moeten wegwerphandschoenen dragen bij het nemen van röntgenfoto's en het hanteren van
verontreinigde filmpakketten of digitale detectorhoezen. Handschoenen moeten voor elke patiënt worden vervangen
om kruisbesmetting te voorkomen. Röntgenkop, hoofd- en subcontroller moeten worden afgedekt door barrières voor
eenmalig gebruik.
Als er houders voor de film of digitale detectie worden gebruikt, moeten deze op de juiste wijze worden
gesteriliseerd volgens de procedures die door elke fabrikant zijn aangegeven.
2. REINIGEN
Om een goede hygiëne en reiniging van de apparatuur te garanderen, moeten de volgende procedures worden gevolgd.
Schakel de hoofdschakelaar en stroomonderbreker van de aftakleiding uit voordat u het apparaat
schoonmaakt. Dit is nodig omdat sommige interne onderdelen aangesloten blijven op de hoofdspanning,
zelfs wanneer de hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
Gebruik nooit bijtende ontsmettingsmiddelen, zoals povidonjodium of natriumhypochloriet. Giet of sproei
geen oplosmiddel of vloeistof rechtstreeks op de röntgenapparatuur.
Let erop dat er geen oplosmiddelen in het röntgenapparaat terechtkomen of druppelen.
a. Schakel de hoofdschakelaar en de stroomonderbreker van de aftakleiding uit.
b. Veeg de buitenkant schoon met een papieren doek die is bevochtigd met een desinfecterende oplossing of een
huishoudelijk, niet-schurend reinigingsmiddel.
Aanbevolen desinfectiemiddel: FD333 (Durr Dental GmbH)
c. Laat het oppervlak aan de lucht drogen voordat u de stroomonderbreker en hoofdschakelaar weer inschakelt.
WAARSCHUWING
OPGELET
OPGELET
13