Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
Stel de hendel in op positie 1 en druk op de knop AFm.
1
• U kunt ook op de knop Q drukken om de lichtmeetstand te selecteren.
Knop AFm
2
Draai aan de voorste regelaar om een item te selecteren.
6
Digitale ESP-
p
meting
Lichtmeting met
nadruk op het
H
centrum
Puntmeting
I
Puntmeting - van
IHI
het onderwerp
Puntmeting -
ISH
onderbelichting
3
Druk de ontspanknop half in.
• Normaal begint de camera te meten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt
en wordt de scherpstelling vergrendeld zolang de ontspanknop in deze positie wordt
gehouden.
74 NL
Hendel
De camera meet de belichting in 324 gebieden van het
frame en optimaliseert de belichting voor de huidige scène
of (als een andere optie dan [OFF] is geselecteerd voor
[I Face Priority]) het huidige portret. Deze methode wordt
aanbevolen voor normaal fotograferen.
Deze meetmethode berekent het gemiddelde
van de lichtniveaus van het onderwerp en de
achtergrond, maar het centrum van het beeld
telt hier zwaarder mee.
Kies deze optie om een klein gebied te meten
(ongeveer 2% van het kader) en richt hierbij
de camera op het object dat u wilt meten.
De belichting wordt aangepast op basis van de
helderheid van het gemeten punt.
Versterkt de belichting van het gemeten onderwerp. Zorgt
ervoor dat lichte onderwerpen licht worden weergegeven.
Verlaagt de belichting van het gemeten donkere punt.
Zorgt ervoor dat donkere onderwerpen donker worden
weergegeven.
HI HI
SH
SH
ESP
S-AF
S-AF
Single AF
P
S-AF
S-AF
S-AF
S-AF
C-AF
C-AF
AUTO
AUTO
C-AF
C-AF
MF
MF
MF
TR