Verwerkingsopties (fotomodus)
Selecteer een fotomodus en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte
en andere parameters (Blz. 80). Wijzigingen aan elke fotomodus worden afzonderlijk
opgeslagen.
1
Druk op de knop Q en selecteer [Picture Mode].
6
2
Selecteer een item met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
i-Enhance
h
Vivid
i
Natural
j
Z Muted
Portret
a
Monotoon
J
Aangepast
K
v e-Portret
Color Creator
c
j Pop-art
k Soft-focus
l Bleke/lichte kleur
m Lichte tonen
n Korrelige fi lm
o Pinhole
s Diorama
t Cross-process
u Zacht sepia
v Dramatische toon
Y Key Line
Z Aquarel
G Vintage
H Gedeeltelijk in kleur
70 NL
Picture Mode
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
i
4:3
250 F5.6
250
Bij fotograferen
met de zoeker
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het
motief.
Voor levendige kleuren.
Voor natuurlijke kleuren.
Voor afgevlakte tinten.
Voor mooie huidtinten.
Voor zwart/wit-tinten.
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de
instelling vast.
Produceert vloeiende huidtexturen. Kan niet worden gebruikt
met bracket-fotografi e of tijdens het maken van videobeelden.
Creëert een kleurenset met de Color Creator (Blz. 59).
Kies een creatieve fi lter en selecteer het gewenste effect.
Druk op de knop INFO om de kleurenring weer te geven
wanneer [Partial Color] is geselecteerd.
NORM
Natural
01:02:03
01:02:03
j
j
h
i
j
P
1023
1023
4
4
Bij fotograferen met live view
Fotomodus
S-IS AUTO
S-IS AUTO
j
j
WB
WB
WB
WB
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
4:3
L
N
FullHD
F
j
M
C
5
5