PHOTO STORY gebruiken
1
Draai de functieknop naar J.
• A Het menu PHOTO STORY wordt weergegeven.
A
B
C
D
F
Q
2
5
Gebruik FG om het thema van de PHOTO STORY te kiezen.
• U kunt voor elk thema verschillende effecten, aantal beelden en beeldverhoudingen
kiezen. U kunt ook de beeldverhouding, het deelpatroon en het beeldeffect van
afzonderlijke beelden wijzigen.
Wisselen tussen variaties
Druk op I en vervolgens op FG om een variant te kiezen.
E
F G H
• U kunt de kaderkleur en het effect rond het kader in elke variatie wijzigen.
• Elk thema en elke variatie levert een andere PHOTO STORY.
3
Druk op Q als u klaar bent met de instelling.
• De monitor schakelt naar PHOTO STORY-weergave.
• Het onderwerp van het huidige frame wordt in live view weergegeven.
• Raak een van de gemaskerde frames aan om het gemaskerde frame terug te
wijzigen naar het huidige frame.
• Druk op de knop MENU om het thema te veranderen.
4
Leg een beeld vast voor het eerste frame.
• Het beeld dat u hebt vastgelegd, wordt in het eerste
frame weergegeven.
• Om de opname te beëindigen voordat alle frames zijn
gemaakt, drukt u op de knop MENU en selecteert u
een opslagmethode.
Save
Finish later
Discard
48 NL
Standaard
Snelheid
In-/uitzoomen
Layout
Leuke kaders
Verwerking loopt
Oorspronkelijke PHOTO STORY
PHOTO STORY met andere effecten en beeldverhoudingen dan de
oorspronkelijke PHOTO STORY.
Het aantal beelden en de schikking van de beeldgebieden kunnen voor
elk PHOTO STORY-type worden gewijzigd.
De beelden opslaan naar de geheugenkaart en de opname stoppen.
De beelden opslaan naar de geheugenkaart en de opname
onderbreken. De opgeslagen gegevens kunnen worden
opgeroepen en het fotograferen kan later worden hervat (Blz. 49).
De opname stoppen zonder de beelden op te slaan.
1
Standard
1
2
3
4
ISO-A
200
F5.0 0.0
0.0
250
250
1
1023
1023