Opmerking:
Hiermee laat u de maaidekken
neer op de grasmat en start u de messenkooien.
Belangrijk:
Maaidek 1 heeft een vertraging,
en daarom moet u zich de timing eigen
maken die nodig is om het maaien van
overgebleven gras tot een minimum te
beperken.
4.
Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige
maaibaan zo weinig mogelijk overlapt.
Opmerking:
Om ervoor te zorgen dat u het
gazon in een rechte lijn maait en de machine
op een gelijke afstand van de rand van de
vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van een
denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m vóór
de machine tot de rand van het ongemaaide
deel van de green
bestuurders vinden het handig de buitenrand
van het stuurwiel deel te laten uitmaken van de
zichtlijn; d.w.z. de rand van het stuurwiel in een
rechte lijn te houden ten opzichte van een punt
dat altijd op dezelfde afstand van de voorkant
van de machine blijft.
5.
Als de voorste randen van de manden over de
rand van het gazon komen, moet u de hendel
van de hefinrichting naar achteren houden tot
alle maaidekken opgetild zijn. Hiermee brengt
u de messenkooien tot stilstand en brengt u de
maaidekken omhoog.
Opmerking:
Het is belangrijk om dit op het
juiste moment te doen zodat u de boord niet
maait maar wel zo veel mogelijk gazon maait.
Zo moet u later minder gras rond de buitenrand
maaien.
6.
U kunt de werktijd bekorten en de machine
eenvoudig voor de volgende maaibaan
opstellen door de machine een ogenblik in de
tegenovergestelde richting te draaien en daarna
in de richting van het ongemaaide deel; d.w.z.
als u naar rechts wilt draaien, draait u eerst iets
naar links en dan naar rechts.
Opmerking:
Op deze manier kunt u de
machine sneller richten voor de volgende
maaibaan. Probeer zo kort mogelijk te draaien,
behalve bij warmer weer. Dan minimaliseert een
bredere bocht de beschadiging van het gazon.
(Figuur
36). Sommige
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
Opmerking:
stuurbekrachtiging zal het stuurwiel niet
terugkeren in zijn oorspronkelijke stand nadat u
de machine heeft gedraaid.
Belangrijk:
stilstand brengen op een green terwijl de
messenkooien van het maaidek draaien,
omdat hierdoor de green kan worden
beschadigd. Laat de machine ook niet
stoppen op een natte green omdat de wielen
van de machine dan sporen of afdrukken
kunnen achterlaten.
7.
Als het alarm van de lekdetector klinkt als u een
gazon maait, moet u onmiddellijk de maaidekken
omhoog brengen, van het gazon rijden en de
machine buiten het gazon tot stilstand brengen.
Stel vast waarom het alarm is overgegaan, en
verhelp het probleem.
8.
Maak het werk af door de buitenste rand van
de green te maaien. Zorg ervoor dat u in een
andere richting maait dan de voorgaande keer.
Opmerking:
gazonomstandigheden en zorg ervoor dat u in
een andere richting maait dan de voorgaande
keer.
9.
Wanneer u de buitenste rand gemaaid hebt,
tikt u de hendel van de hefinrichting even naar
achteren om de messenkooien te stoppen.
Rij vervolgens van het gazon. Wanneer alle
maaidekken van het gazon af zijn, laat u ze
omhoog komen.
36
Figuur 36
3. Gemaaid gras aan de
linkerkant
4. Blijf u richten op een punt
op 2 tot 3 m vóór de
machine.
Wegens de aard van de
U mag de machine nooit tot
Let altijd op het weer en de
g005116