Figuur 22
1. Let op de afstand
Figuur 23
1. Dop van vulbuis
3.
Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de
peilstok er volledig in schuift.
4.
Haal de peilstok uit de buis en controleer het
oliepeil.
Opmerking:
Als het oliepeil te laag is, moet
u de vuldop losmaken van het klepdeksel en
langzaam voldoende olie bijvullen totdat het peil
de
-markering op de peilstok bereikt.
VOL
Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij
veelvuldig het peil. Niet te vol vullen.
5.
Plaats de peilstok terug.
6.
Start de motor en laat deze 30 seconden
stationair lopen. Zet de motor daarna af. Wacht
30 seconden, herhaal dan stap
g002373
g014618
2. Peilstok
2
tot en met 5.
7.
Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op
hun plaats.
Brandstoftank vullen
Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof
of biodiesel met een laag <500 ppm) of ultralaag
(<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet
minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die
binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u
altijd verse brandstof heeft.
Inhoud brandstoftank: 22,7 liter
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij
temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof
(nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen
beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof
bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en
een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en
vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
Gebruik van zomerdieselbrandstof bij temperaturen
boven -7 °C zal bijdragen aan een langere
levensduur van de pomp dan bij gebruik van
winterdieselbrandstof.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn
dieselbrandstof en brandstofdampen
uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of
explosie van brandstof kan brandwonden of
materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een
afgezette of koude motor bijvullen.
Eventueel gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul
de brandstoftank totdat het peil 6 mm tot
13 mm van de onderkant van de vulbuis
staat. Dit geeft de brandstof in de tank
ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig
bent en houd de brandstof weg van open
vlammen of vonken.
• Bewaar brandstof in een schone, gesloten,
veilige en goedgekeurde container.
27