Motor start niet ................................................
Oververhitting (controlelampje hoge
koelvloeistoftemperatuur brandt).............
Waarschuwingslampjes branden of
knipperen.........................................................
PGM-FI-storingslampje (elektronisch geregelde
brandstofinspuiting) (MIL) .............................
ABS-controlelampje
(antiblokkeersysteem).....................................
Controlelampje Torque Control.....................
Honda SMART Key-indicator..........................
Andere waarschuwingsaanduidingen.........
Storingsaanduiding
brandstofniveaumeter....................................
Stop-/startsysteem werkt niet goed ...........
De stop-/startindicator gaat niet branden ..
Verhelpen van storingen
BLZ. 108
Motor wordt niet gestopt door stop-/startsysteem
als indicator brandt.........................................
BLZ. 109
Motor start niet, zelfs niet door openen
gashendel..........................................................
BLZ. 110
Als het Honda SMART Key -systeem niet goed
werkt .................................................................
BLZ. 110
Zadel ontgrendelen in een noodgeval .......
Contactschakelaar ontgrendelen in een
BLZ. 111
noodgeval........................................................
BLZ. 112
Lekke band ........................................................
BLZ. 113
Elektrische problemen ....................................
BLZ. 114
De accu loopt leeg............................................
Doorgebrande lamp .........................................
BLZ. 114
Doorgebrande zekering ..................................
BLZ. 115
Motor draait sporadisch instabiel................
BLZ. 115
BLZ. 116
BLZ. 117
BLZ. 118
BLZ. 120
BLZ. 122
BLZ. 125
BLZ. 126
BLZ. 126
BLZ. 126
BLZ. 127
BLZ. 128