6
Vloeistofpeil controleren
Geen onderdelen vereist
Procedure
1.
Het peil van de smeerolie van de achteras
controleren voordat de motor voor het eerst
gestart wordt; zie
controleren (bladz.
2.
Controleer het peil van de hydraulische olie
voordat de motor voor het eerst gestart wordt;
zie
Het peil van de hydraulische vloeistof
controleren (bladz.
3.
Controleer het motoroliepeil voor- en nadat de
motor voor de eerste keer wordt gestart, zie
motoroliepeil controleren (bladz.
Smeerolie van de achteras
62).
29).
53).
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Rempedalen
2 pedalen
(Figuur
remmen op de wielen ter ondersteuning van het
draaien en ten behoeve van een betere tractie bij het
rijden op hellingen.
Pedaalvergrendeling
Om de pedaalvergrendeling in werking te stellen
(Figuur
11), koppelt u de pedalen met de borgpen.
Pedaal van parkeerrem
Het
Om de parkeerrem in te schakelen,
de pedalen op elkaar aan met de borgpen en drukt u
het rechter rempedaal in terwijl u het andere pedaal
inschakelt. Om de parkeerrem vrij te zetten, trapt u 1
van de rempedalen in totdat de vergrendeling van de
parkeerrem wordt ingetrokken.
1. Rempedaal
2. Pedaalvergrendeling
3. Pedaal van parkeerrem
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden moet u de
bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit
te rijden de onderkant van het pedaal.
Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en
weer terugkeren in de middelste stand.
18
11) bedienen de afzonderlijke
(Figuur
Figuur 11
4. Tractiepedaal
5. Pedaal voor
stuurverstelling
(Figuur
11) regelt de beweging
11) sluit u
g009979