2 BEDIENINGSPANEEL
F
A - Power-toets : hiermee wordt het CENTRONIC regelsysteem in- en uitgeschakeld.
B - Prog-toets : met de Prog-toets wordt het CENTRONIC regelsysteem in de programmeermode gebracht.
Het groene lampje in de toets brandt wanneer het CENTRONIC regelsysteem in de
programmeermode staat.
Als het lampje niet brandt staat het CENTRONIC regelsysteem in de bedrijfsmode.
C - Kantstrooitoets : in- en uitschakeltoets voor het kantstrooien met de CENTRASIDE kantafstrooi-
inrichting. Het groene lampje in de toets brandt wanneer het CENTRONIC regelsysteem
ingesteld staat voor kantstrooien met de CENTRASIDE kantafstrooi-inrichting.
D - Start/stop-knop bedrijfsmode : door indrukken van de start-toets komt het CENTRONIC regelsysteem
afwisselend in de werkstand en de stand-by-stand van de bedrijfsmode. De lamp in de
start/stop-knop brandt als de werkstand van de bedrijfsmode is geaktiveerd.
E - Scherm : via het scherm worden gegevens weergegeven.
F - Linker pijltoetsen : voor het doorlopen van de gegevens- en vragenreeksen.
Onderste pijltoets = enter-toets voor het invoeren van gegevens in de programmeermode.
G - Rechter pijltoetsen : voor het aanpassen van instellingen of selecteren van keuzemogelijkheden.
2
BEDIENINGSPANEEL
A
B
E
C
G
D
7
2