42
A STORINGSANALYSE
STO RING
Bedieningskast
functioneert niet.
Bedieningskast
schakelt zichzelf
aan en uit.
Scherm niet afleesbaar.
Versie scherm wel
afleesbaar, overige niet.
Actuator maakt
brommend geluid
maar functioneert niet.
Actuator werkt
niet.
Actuator stopt voordat
kleppen gesloten zijn
of
ratelt door als kleppen
gesloten zijn.
De weergeven
rijsnelheid is sterk
wisselend of nul bij
constante snelheid.
Bijlage A
M O G ELIJKE O O RZAAK / OPLOSSING
• G een voedingsspanning aanwezig. Controleer stroomvoorziening .
- stekker maakt geen contact.
- breuk in bekabeling.
- zekering doorgebrand.
- aansluiting op accu verbroken.
• O nderbreking in stroomvoorziening. Controleer stroomvoorziening .
- stekker maakt slecht contact.
- breuk in bekabeling.
- spanningsval door inschakeling andere apparatuur; sluit
®
CENTRO NIC
direct aan op de accu of gebruikzwaardere accu.
- accu in slechte conditie.
®
• CENTRO NIC
niet ingeschakeld. Druk op power-toets .
• Helderheid verkeerd ingesteld. Druk op de prog-toets (het lampje
in de toets moet nu branden) en regel de helderheid met de
rechter pijltoetsen (zie ook hoofdstuk 6.2 "Programmeren v.d.
®
CENTRONIC
") .
• Slechte stroomvoorziening. Controleer stroomvoorziening .
- stekker maakt slecht contact.
- accu in slechte conditie.
• G een voedingsspanning. Controleer stroomvoorziening .
- stekker maakt geen contact.
- breuk in bekabeling.
• Actuator defect. Vervang actuator .
• Actuator niet goed gecalibreerd. Controleer in de HAND-stand of
de klepstand die de CENTRONIC
de stand van de schaalverdeling op de CENTERLINER
de actuator met de installatieprocedure als deze niet overeen-
stemmen.
• Actuator defect. Vervang actuator .
• Kleppen niet goed afgesteld. Controleer de klepafstelling.
(zie handleiding CENTERLINER
• Aansluiting van de rijsnelheidssensor niet goed. Controleer
aansluiting .
- breuk in kabel.
- plus- / minpool in stekkerblok verkeerdom aangesloten.
- stekker van bedieningskast maakt slecht contact.
• Sleufgaten in codeschijf worden niet waargenomen door de
rijsnelheidsensor. Controleer de sensor en codeschijf afstelling.
(zie bijlage B.4)
®
aangeeft overeenkomt met
®
)
®
. Calibreer