( v e r v o l g h o o f d s t u k 6 . 2 p r o g r a m m e e r m o d e )
" B O O R D C O M "
S T E L D E G I F T /
O P B R E N G S T
P E R h a I N
S T E L D E
R I J B R E E D T E
I N
R I J S N E L H E I D S
S E N S O R I J K E N ?
NEE
JA
R I J 2 0 m E N
D R U K O P
E I N D E
0 I M P U L S
G E E N I M P U L S E N !
R I J S N E L H E I D -
M E T I N G
A A N W E Z I G ?
JA
NEE
S T E L D E
R I J S N E L H E I D
I N
" Z i e v o l g e n d e p a g i n a "
6.2
Programmeermode : BOORDCOM-stand
2 0 0
2 1 , 0
m
J A
N E E
E I N D E
H E R -
S TA RT
J A
N E E
C O N T R O L E E R D E
R I J S N E L H E I D S M E T I N G
O P G O E D E W E R K I N G
Z I E H A N D B O E K
8 . 0
k m / h
- Stel de hoeveelheid in op de gewenste waarde en ga
door naar het volgende scherm. Dit kan bijvoor-
beeld de gift van een spuitmachine zijn. Omdat de
eenheid kan verschillen (kg, liter, etc.), wordt deze
niet aangegeven.
- Stel de gewenste rijbreedte in en ga door naar het
volgende scherm.
- Selecteer "JA" wanneer de rijsnelheidssensor moet
worden geijkt.
Selecteer eveneens "JA" wanneer de sensor defect
of niet aanwezig is.
Ga door naar het volgende scherm.
- Stel de impulsteller op nul (0 impuls) door
"HERSTART" te selecteren. Rij precies 20 m
druk op de bovenste rechter pijltoets (einde).
Bij iedere impuls wordt een geluidsignaal gegeven.
Het scherm geeft het aantal impulsen aan dat de
sensor heeft afgegeven.
Ga door naar het volgende scherm.
*)
Rij in het veld; asfalt/beton kan een fout van 5-10% geven.
Wanneer "0" impuls wordt ingevoerd, volgt het
hiernaast staande scherm.
- Selecteer "JA" als een rijsnelheidssensor is aange-
sloten.
Selecteer "NEE" als de sensor niet aanwezig is of
defect blijkt te zijn en u toch wilt strooien.
- Controleer de rijsnelheidssen-
sor: zie bijlage B.2.
- Herhaal de ijkprocedure.
Wanneer u dan "NEE" selec-
teert, blijft de oude ijkwaarde
gehandhaafd.
- Stel de rijsnelheid in waarmee zal worden gewerkt.
25
*)
en