FUNCTIES
Code
Omschrijving
E01
Signaal naar fotocel
transpallet onderbroken
E02
Storing rotatie of
beweging, motor
geblokkeerd
E03
Herstarten na
spanningsverlies
E04
Inwerkingtreding
eindschakelaar
antibeklemming van
wagen
E08
Storing stijging/daling
wagen
Fromm
2.5
LIJST MET WAARSCHUWINGSSIGNALEN
Oorzaken
- De veiligheidsfotocel is getriggerd.
- De fotocel ontmoet geen obstakels
maar het signaal bereikt de kaart
niet.
- De sensor leest de tanden niet want
is te ver vanaf het frequentiewiel.
- De sensor leest de tanden niet
omdat het frequentiewiel defect of
vervormd is.
- De sensor stuurt het signaal niet
naar de kaart.
- De motor lijkt langer dan 2,5 s met
minder dan 500 tpm te draaien.
- De machine beweegt niet, ook
niet wanneer hij handmatig getest
wordt.
- De kaart heeft een herstart verricht.
- De machine is gestopt en toont
deze waarschuwing.
- Obstakel onder de wagen.
- Het E04-alarm blijft afgaan, terwijl
er geen obstakel is.
- De sensor leest de tanden niet want
is te ver vanaf het frequentiewiel.
- De wagen beweegt zich in slechts
één richting.
- De sensor stuurt het signaal niet
Oplossingen
- Het
obstakel
verwijderen/controleer
spiegeltje van de veiligheidsfotocel.
- Controleren of fotocel werkt en de status van
de led verandert wanneer er een obstakel
wordt geïntroduceerd, eventueel vervangen. De
continuïteit van de kabel met signalen op paneel
1+ en 8.3 controleren, indien onderbroken, de
kabel vervangen.
- De positie van de sensor ten opzichte van de
tanden van het frequentiewiel regelen (afstand
< 2 mm).
- Het frequentiewiel repareren / vervangen.
- De correcte werking van de sensor controleren
door er een metalen voorwerp naartoe te
bewegen: als de led gaat branden, de kabel
vervangen; de sensor vervangen als hij niet
werkt.
- Als de robot op een ongeschikte vloer (tapijt)
draait, kies dan een vlakke, gladde, maar niet
glibberige vloer. Als er een alarm afgaat tijdens
de vertraging, detecteert de sensor niet alle
tanden van het toonwiel.
- De omvormer of inverter krijgt geen signaal
om te starten. Controleer de bedrading.
De omvormer of inverter is in storing. Vermeld
de code die wordt weergegeven. Bij motor in
DC, de borstels van de motor controleren. De
kabel van de motor is niet goed aangesloten,
de bekabeling en spanningen, ook op de rem,
indien aanwezig, controleren. Het kan zijn dat de
elektromechanische rem van de motor, indien
aanwezig, niet ontkoppelt, vervang hem in dat
geval. De motorgroep kan beschadigd of defect
zijn, vervang hem in dat geval.
- Op de resettoets.
- Er is een stroomstoring opgetreden en de
machine
is
uitgeschakeld
weer ingeschakeld: druk op de RESET-toets
(stroomstoring) of de bel (aanraaktoets).
- Het obstakel verwijderen en op resettoets.
- Controleer
of
het
mechaniek
microschakelaar en van de antipletplaat goed
werkt. indien de sensor defect is of de plaat
vervormd, deze vervangen; de elektrische
contacten controleren en controleren of het
signaal de kaart bereikt, indien de sensor defect
is of de kabel onderbroken is, deze vervangen.
- De positie van de sensor ten opzichte van de
tanden van het frequentiewiel regelen (afstand
< 2 mm), als het frequentiewiel defect of
beschadigd is, dit vervangen.
- Controleren of het besturingssignaal de het
het
en
vervolgens
van
de
15
15