5) Sifon van het condensaat-opvangreservoir
controleren en reinigen
De sifon minimaal eenmaal per jaar vrijmaken van
vervuiling en de aansluitingen controleren. Er mogen
zich geen metalen afzettingen vormen, anders
moeten de controle-intervallen worden verkort.
6) Controle van de gas-ingangsdruk
Controleren of de druk op de ingang van de gasklep
voldoet aan de waarde die is voorgeschreven voor het
type gas. Deze controle moet bij het ingeschakelde
apparaat op het hoogste vermogen worden uitgevoerd.
7) Controle van het apparaat voor vlambewaking
In het verwarmingsbedrijf van het apparaat de
gaskraan sluiten en controleren of de storing F10
optreedt. Gaskraan weer openen, ontgrendelen
en afwachten of het apparaat opnieuw opstart.
8) Controle van de veiligheidsthermostaat (thermostaten)
De controle moet tijdens het verwarmingsbedrijf van
het apparaat worden uitgevoerd. Met een geïsoleerd
(230V) gereedschap de kolom van de thermostaat,
snelaansluiting van de veiligheidsthermostaat scheiden
en afwachten of op het LCD-display de storing F20
verschijnt. De thermostaataansluiting weer verbinden
en het apparaat ontgrendelen.
9) Controle van de ionisatie-stroom
De controle kan direct op het LCD-display van het
apparaat worden uitgevoerd. In het menu het submenu
"I-O" selecteren en daar de parameter "IOn" selecteren.
De waarde moet als volgt worden geïnterpreteerd:
de waarde wordt procentueel weergegeven.
■
Zo voldoet de waarde van 0 tot 100 aan de waarde
van 0 tot 2 micro-ampère
als er een waarde van 100 wordt weergegeven,
■
ligt de waarde boven 2 micro-ampère en is
daarmee voldoende voor het apparaatbedrijf
een waarde van 35 voldoen aan 0,7 micro-ampère
■
en geeft tegelijkertijd de onderste bereikbare
meetwaarde weer van het apparaat voor
vlambewaking
De waarde van de ionisatie-stroom moet boven
2 micro-ampère (µA) liggen, tevens altijd
overeenkomstig een afleeswaarde van 100.
Lagere waarden zijn een teken voor een slecht
gepositioneerde, geoxideerde elektrode of een
bestaand defect.
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
De waarde van de ionisatie-stroom moet boven
2 micro-ampère (µA) liggen.
Lagere waarden zijn een teken voor een
slecht gepositioneerde, geoxideerde elektrode
of een bestaand defect.
AANWIJZING
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen
door geautoriseerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
AANWIJZING
Het regelmatige onderhoud, uiterlijk na elke
verwarmingsperiode is de basisvoorwaarde voor
een lange levensduur en storingsvrij bedrijf
van de apparaten.
Vervangen van de STB
Gebruik voor het vervangen van de STB-thermostaat
de volgende tabel en de overeenkomstige tekst
op de hoekanker in het apparaat.
STB-reserveonderdeel
Model
GPC 20
GPC 40
GPC 60
GPC 80
Het hoekanker voor de STB bevindt zich achter
de bovenste luchtlamellen.
Positie
A (STB)
B (STB)
D (STB)
E (STB)
43