Naast de veiligheidsthermostaat bevindt zich
de sensor NTC-1, die op de waarde ST1 is ingesteld
en die bij het bereiken van de streefwaarde
het verwarmingsvermogen van de brander
regelt,onafhankelijk van andere actieve signalen.
De NTC1-sensor dient ter controle van het
verwarmingsvermogen.
De ST1-waarde mag niet worden gewijzigd, dit mag
alleen na overleg met de klantenservice van REMKO.
LET OP
Voor de ontgrendeling van een
veiligheidsinrichting moet de oorzaak van
de activering gelokaliseerd en opgelost worden.
Aansluiting van ruimte-thermostaat en afstandsbediening
De hete-luchtverwarmers van de serie GPC moeten
in elk geval op een thermostaat, een klok of
een ruimte-temperatuur-regelaar zijn aangesloten,
zodat de gebruiker het apparaat in- en uit kan
schakelen. De exploitant resp. de installateur dient
de apparaatschakeling in de ruimte onder te brengen.
Indien er meerdere schakelaars voor het uitschakelen
van de brander aanwezig zijn, moeten deze in serie
worden geschakeld.
Storingsuitschakeling
De GPC-printplaat herkent 30 verschillende
vergrendelingstypen resp. storingen. Daardoor
is een nauwkeurige diagnose van de oorzaak
mogelijk. De bijbehorende storingsnummers, oorzaak
en ontgrendeling wordt verderop in deze beschrijving
beschreven.
Voor zwaarwegende vergrendelingen, waarbij
ontgrendeling met de hand noodzakelijk is,
moeten de beide pijltoetsen op het LCD-display
langer dan 5 seconden ingedrukt worden of moet
de overeenkomstige toets van de ATR-Smart
ruimte-temperatuurregelaar worden bediend.
LET OP
Voor de ontgrendeling van een
veiligheidsinrichting moet de oorzaak van
de activering gelokaliseerd en opgelost worden.
AANWIJZING
Veiligheidsinrichtingen mogen tijdens het
bedrijf van de apparaten niet worden overbrugd
of geblokkeerd!
Bedieningspaneel
Het standaard ingebouwde multifunctionele
LCD-display aan de voorzijde van de GPC-apparaten
dient voor de besturing, configuratie en diagnose van alle
bedrijfsparameters. Het display beschikt over drie rode
segmentaanduidingen en vier functietoetsen: Pijltoetsen
omhoog en omlaag voor het bladeren door het menu,
ENTER voor het bevestigen en openen van een menupunt
en ESC voor het terugkeren naar een eerder menuniveau.
De klantenservice kan bovendien de belangrijkste
bedrijfsparameters wijzigen via het LCD-display.
De wijziging van de parameters is echter beveiligd
met een wachtwoord.
Aanduiding van de apparaatstatus
De apparaatstatus wordt als volgt op het display
weergegeven:
rdy
Apparaat ingeschakeld zonder vlam op
de brander, bevindt zich in stand-by tot On
(Aan) resp. verwarmingsbehoefte door het
besturingssysteem van
de ruimte-temperatuur-regeling;
On
Apparaat ingeschakeld met vlam op
de brander of in de ontstekingsfase;
OFF
Apparaat via het LCD-display uitgeschakeld.
Eventuele verwarmingsverzoeken blijven
onbeantwoord.
Voor het inschakelen van de brander wordt
het bedrijf op het LCD-display op On gezet;
Fxx
Fout aanwezig.
Tijdens het normale bedrijf verschijnt On op het display,
indien de brander is ingeschakeld. In de uitschakelfase
of bij de bereikte ruimte-temperatuur verschijnt rdy.
Air
het EST-bedrijf (Ventileren) in het menu Fun
is geselecteerd; Fun op On of OFF zetten;
Axx
Adres van de hete-luchtverwarmer GPC;
Als de hete-luchtverwarmer een adres heeft
dat afwijkt van nul, verschijnen op het display
afwisselend de actieve bedrijfsmodus en het
aan de hete-luchtverwarmer toegewezen
adres.
Bij verbindingsproblemen tussen de printplaat
en het LCD-display knippert op het display de
aanduiding CPU, als het probleem bij de CPU ligt;
drie knipperende stippen geven aan dat de printplaat
van het display de oorzaak is. In dit geval controleren
of het display en de printplaat correct zijn verbonden
en of de kabel RJ11 goed vastzit in de stekker.
11