5.7
Aardingsweerstand
Een normale, betrouwbaar werkende aarding is een belangrijke voorwaarde voor de functie en
veiligheid van elektrische installaties.
In combinatie met de optionele aardingsset (044113) kunnen aardingsweerstandsmetingen
worden uitgevoerd aan de hoofdaarding, bliksemafleider en lokale aarding. De meting voldoet
aan de norm EN 61557-5.
De aardingsweerstandsmeting gebeurt met de 3-geleider meetmethode met twee
aardingspinnen.
Toetsfunctie volgens hoofdstuk
4.2 Functiekeuzeschakelaar
Testparameters
Maximale weerstand [zonder (---), 1 Ω ÷ 5 kΩ]
Limiting value
(Limietwaarde)
Uitvoering van de aardingsweerstandsmeting
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand RE.
Stel de limietwaarde in (optioneel).
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.33 en 5.34).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken (optioneel).
Aansluitplan
Afbeelding 5.33: Aansluiting van de optionele aardingsset (044113) - meting van de
BENNING IT 130
hoofdaarding
53
Afbeelding 5.32:
Aardingsweerstand
5260 / 01/2023 nl