Opmerking:
Grote schommelingen in de netspanning kunnen de meetresultaten beïnvloeden
(symbool
op het LCD-display). In dit geval is het aan te bevelen de metingen te
herhalen en na te gaan of de meetresultaten stabiel zijn.
5.6.2 Spanningsafname
De spanningsafname wordt berekend op basis van het verschil van de leidingsimpedantie op
het meetpunt (bijv. stopcontact) en de leidingsimpedantie op het referentiepunt (bijv. de
verdeling).
Aansluitplan
Afbeelding 5.30: Aansluiting van de optionele Commander-teststekker (044149)
Uitvoering van de spanningsafnamemeting
Stap 1: Meten van de impedantie Zref aan het referentiepunt
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand
Stel de subfunctie in op ΔU.
Stel de testparameters in.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.30).
Druk op de toets CAL om de meting te starten.
Stap 2: Meten van de spanningsafname aan het meetpunt
Stel de subfunctie in op ΔU.
Stel de testparameter in (het zekeringtype moet worden geselecteerd).
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.30).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken (optioneel).
Stap 1 - Zref
BENNING IT 130
en van de 3-geleider testdraad
Afbeelding 5.31: Voorbeeld meting spanningsafname
ZI
Stap 2 - Spanningsafname
51
(L-N/L).
5260 / 01/2023 nl