5.6.1 Leidingsimpedantie en onbeïnvloede kortsluitstroom
Aansluitplan
Afbeelding 5.28: Aansluiting van de optionele Commander-teststekker (044149)
Uitvoering van de leidingsimpedantiemeting
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand
Stel de subfunctie in op ZI.
Stel de testparameters in.
Breng de testdraden in contact met het testobject. (zie Afbeelding 5.28)
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Sla het meetresultaat op door op de toets MEM te drukken (optioneel).
Weergegeven resultaten:
Z ............... Leidingsimpedantie
Isc ............ Onbeïnvloede kortsluitstroom
Lim ........... Onderlimiet van onbeïnvloede kortsluitstroom
De onbeïnvloede kortsluitstroom wordt als volgt berekend:
×
Un
k
=
SC
I
SC
Z
waarbij het volgende geldt:
Un ......... Nominale spanning L-N of L1-L2 (zie tabel hierna),
ksc ........ Correctiefactor voor kortsluitstroom Isc (zie hoofdstuk 4.4.6 Isc-factor).
BENNING IT 130
en van de 3-geleider testdraad
Afbeelding 5.29: Voorbeeld leidingsimpedantiemeting
U
Spanningsbereik (L-N of L1-L2)
n
(93 V ≤ U
110 V
(185 V ≤ U
230 V
(321 V < U
400 V
< 134 V)
L-N
≤ 266 V)
L-N
≤ 485 V)
L-L
50
ZI
(L-N/L).
5260 / 01/2023 nl