5.6
Leidingsimpedantie en onbeïnvloede
kortsluitstroom/spanningsafname
De leidingsimpedantie is een complexe wisselstroom-weerstand binnen een stroomlus
(kortsluiting L-N of L-L), bestaande uit stroombron, buitengeleider en nulleider
(eenfasesysteem) of tussen twee buitengeleiders (driefasesysteem).
De meting van de leidingsimpedantie voldoet aan de vereisten van de norm EN 61557-3.
De subfunctie spanningsafname controleert of een spanning in een elektrische installatie boven
een toegelaten waarde blijft wanneer in de stroomkring de maximale nominale stroom van de
voorgeschakelde zekering loopt. De limietwaarden worden beschreven in de norm
EN 60364-5-52.
Subfuncties:
Zl-meting van de leidingsimpedantie volgens EN 61557-3 en
ΔU-meting van de spanningsafname.
Toetsfunctie volgens hoofdstuk
4.2 Functiekeuzeschakelaar
Testparameters
Test
Subfunctie [Zl,[ΔU]
Selectie van het zekeringtype [---, NV, gG, B, C, K, D, Z, L, U]
Fuse type
(Zekeringtype)
Nominal current
Nominale stroom van de zekering
(Nominale
stroom)
Tripping time
Maximale activeringstijd van de zekering
(Activeringstijd)
Lim
Onderlimiet van de onbeïnvloede kortsluitstroom
(limietwaarde)
Zie Bijlage A Zekeringentabel.
Bijkomende testparameter voor de meting van de spanningsafname
ΔU
Maximale spanningsafname [3,0 % ÷ 9,0 %].
MAX
BENNING IT 130
Afbeelding 5.26:
Leidingsimpedantie
Afbeelding 5.27:
Spanningsafname
49
5260 / 01/2023 nl