10.
Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand
ervan; zie
Onderhoud van de bougie (bladz.
27). Nadat de bougie(s) uit de cilinder is (zijn)
verwijderd, giet u 2 eetlepels motorolie in het
bougiegat. Gebruik de startmotor om de motor te
laten draaien en zo de olie over de cilinderwand
te verspreiden. Monteer de bougie(s). Sluit de
bougiekabels niet aan op de bougies.
11.
Controleer alle bouten, schroeven en moeren en
draai deze vast. Versleten of beschadigde delen
repareren of vervangen.
12.
Werk alle krassen en beschadigingen van de lak
bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende
servicedealer.
13.
Stal de machine in een schone, droge garage
of opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit
het contact en bewaar het op een plaats die u
makkelijk kunt onthouden. Dek de machine af
om deze te beschermen en schoon te houden.
48