Inhoudsopgave
Advertenties
Probleem
Beeld is wazig of niet
U hebt de camera bewogen.
scherp.
De autofocusfunctie heeft niet goed gefunctioneerd
omdat de hulpbelichting van de autofocus was
geblokkeerd.
Het AF-hulplicht is uitgeschakeld.
Het onderwerp valt buiten het scherpstelbereik.
Het onderwerp laat zich moeilijk scherpstellen.
Onderwerp in het vastge-
Er is onvoldoende licht voor het maken van een
legde beeld is te donker.
opname.
Onderwerp is erg donker ten opzichte van de ach-
tergrond.
Oorzaak
Zorg dat uw vingers of andere voorwerpen niet voor de hulpbelichting
van de autofocus komen.
Stel het AF-hulplicht in op [Aan].
Gebruik de scherpstelvergrendeling of de handmatige scherpstelling
om een opname te maken.
(p. 96).
Stel de flitser in op Aan.
Oplossing
Zorg dat u de camera niet beweegt tijdens het indrukken van de
sluiterknop.
Gebruik een statief en een lange sluitertijd wanneer de
waarschuwing van bewegingsonscherpte
Zie menu Opname (p. 67)
Zorg dat de afstand tussen de cameralens en het onderwerp
minimaal 44 cm is.
Kies de modus
(macro) als u close-ups wilt maken. Gebruik de
maximale groothoek bij een afstand tussen 4 en 44 cm en de
maximale telelens bij een afstand tussen 30 en 44 cm.
Zie Onderwerpen die problemen opleveren voor de autofocus
Stel de belichtingscompensatie in op een positieve waarde (+).
Gebruik AE lock (belichtingsvergrendeling) of spotmeting.
Zie De ingestelde belichting vergrendelen (AE lock) (p. 89)
en Verschillende methoden voor lichtmeting gebruiken (p. 78).
wordt weergegeven.
Bijlage
141
Advertenties
Inhoudsopgave
