3
Selecteer de beelden die u wilt printen.
Afzonderlijke beelden
Wanneer het printtype
(p. 131) is ingesteld op
[Standaard] of [Beide],
selecteert u een beeld
met de pijl
of
. U kunt
het aantal exemplaren
(maximaal 99) instellen
dat u wilt printen met de
pijl
of
.
Wanneer het printtype
(p. 131) is ingesteld op
[Index], selecteert u een
beeld met de pijl
of
en markeert of verwijdert
u markeringen van
beelden met de pijl
. Er wordt een vinkje
weergegeven bij het gemarkeerde beeld.
Op dezelfde wijze kunt u beelden selecteren in de
indexweergave (drie beelden). Druk de zoomknop in
de richting van
of op de knop
tussen de enkelvoudige weergave en de
indexweergave.
130
9. Extra voorzieningen
Aantal prints
of
om te schakelen
Alle beelden op de
CF-kaart
Druk de zoomknop in de
richting van
om druk
op de knop
om de
indexweergave (3
beelden) te activeren.
U kunt instellen dat u één
exemplaar van elk beeld
wilt printen door op de knop SET te drukken en
vervolgens [Markeer alles] te selecteren met de pijl
of
en nogmaals op de knop SET te drukken.
Wanneer het printtype is ingesteld op [Standaard] of
[Beide], kunt u voor elk beeld een verschillend aantal
prints instellen. Wanneer [Index] is geselecteerd,
kunnen de printinstellingen worden verwijderd. Lees
3
stap
nogmaals voor aanwijzingen over het wijzigen
van de instellingen.
U kunt alle instellingen annuleren door [Wis alles] te
selecteren.
U kunt beelden selecteren met de pijl
instellingen wijzigen met de pijl
[Markeer alles] of [Wis alles] hebt geselecteerd.
Aantal prints
of
en de
of
wanneer u