Inhoudsopgave
Advertenties
Camerawerking
Wanneer een optionele camera aangesloten is, kan het beeld van
de camera worden weergegeven op het scherm.
Op dit toestel kan een frontcamera of een achteruitrijcamera
worden aangesloten.
Stel de instelling Camera status (Rear (achter) of Other (overige))
in op basis van uw aangesloten camera.
Achteruitrijcamera:
Wanneer een camera van het type HCE-C127D/HCE-C157D/
HCE-C252RD enz. aangesloten is en de achteruitversnelling
van het voertuig wordt ingeschakeld, wordt het beeld van de
achteruitrijcamera (hulplijnen voor voertuigbreedte en beschikbare
afstand) automatisch weergegeven op het scherm van dit toestel.
Andere camera:
Instellen wanneer een andere camera dan de achteruitrijcamera
wordt aangesloten, bijv. een frontcamera.
U kunt de kwaliteit van het camerabeeld aanpassen.
Instellingsitems: Helderheid / Kleur / Contrast / Tint.
Raadpleeg "Visuele instellingen".
Werking van de achteruitrijcamera
Het beeld van de achteruitrijcamera
weergeven vanuit het menuscherm
1
Druk op de toets Alle menu's
Of in het beginscherm raakt u [Alle menu's] aan.
2
Raak [Camera] aan.
• Raak [←] aan om naar het vorige scherm terug te keren.
• U kunt de hulplijn aanpassen. Voor meer informatie raadpleegt
u "Camerahulplijn instellen".
• De hulplijnen worden weergegeven (of verborgen) afhankelijk
van de instelling Aan/Uit van de hulplijn.
80
-NL
Het beeld van de achteruitrijcamera
weergeven terwijl de achteruitversnelling
ingeschakeld is
1. Zet de versnellingspook in achteruit (R).
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt weergegeven
zolang de auto in achteruit staat.
2. Indien u de versnellingspook in een andere positie zet dan
achteruit (R), keert de monitor terug naar het vorige scherm.
• Vertrouw nooit uitsluitend op de camera tijdens het achteruitrijden.
Kijk altijd naar achteren en gebruik de camera alleen voor extra
ondersteuning.
• Deze functie werkt wanneer de kabel voor de achteruitversnelling
correct aangesloten is.
• U kunt de hulplijn aanpassen. Voor meer informatie raadpleegt u
"Camerahulplijn instellen".
Weergave van hulplijnen in/uitschakelen
1. Raak het scherm aan wanneer het beeld van de camera
wordt weergegeven.
Het bedieningsscherm wordt op het scherm weergegeven.
• Na een time-out van 5 seconden schakelt het bedieningsscherm
weer over naar het weergavescherm van de camera.
2. Raak [Guide Off] (hulplijn uit) aan op het weergavescherm
van de achteruitrijcamera.
De hulplijn verdwijnt en de toets [Guide Off] (hulplijn uit)
verandert in [Guide On] (hulplijn aan).
3. Raak [Guide On] (hulplijn aan) aan om de hulplijn in te
schakelen.
Weergave van de trekhaakhulplijn
in/uitschakelen
.
1. Raak het scherm aan wanneer het beeld van de camera
wordt weergegeven.
Het bedieningsscherm wordt op het scherm weergegeven.
• Na een time-out van 5 seconden schakelt het bedieningsscherm
weer over naar het weergavescherm van de camera.
2. Raak [Hitch Guide On] (trekhaakhulplijn aan) aan op het
weergavescherm van de achteruitrijcamera.
De trekhaakhulplijn wordt weergegeven en vervolgens
verandert de toets [Hitch Guide On] (trekhaakhulplijn aan) in
[Hitch Guide Off] (trekhaakhulplijn uit).
3. Raak [Hitch Guide Off] (trekhaakhulplijn uit) aan om de
hulplijn uit te schakelen.
Overschakelen naar het beeld van de
frontcamera
1. Raak het scherm aan wanneer het beeld van de camera
wordt weergegeven.
Het bedieningsscherm wordt op het scherm weergegeven.
• Na een time-out van 5 seconden schakelt het bedieningsscherm
weer over naar het weergavescherm van de camera.
2.Raak [Other View] (andere weergave) op het
weergavescherm van de achteruitrijcamera.
Het beeld van de frontcamera wordt weergegeven en
vervolgens verandert de toets [Other View] (andere weergave)
in [Rear View] (achteruitrijcamera).
3. Raak [Rear View] (achteruitrijcamera) aan om het beeld
van de achteruitrijcamera weer te geven.
Advertenties
Inhoudsopgave
