2
Gebruik p om de richting te specificeren en
fotografeer dan het onderwerp met overlappende
zijkanten.
d:
Voegt de volgende opname rechts toe.
b:
Voegt de volgende opname links toe.
a: Voegt de volgende opname bovenaan toe.
c: Voegt de volgende opname onderaan toe.
• Fotografeer terwijl u de compositie zo verandert dat de opnamen van
het onderwerp elkaar overlappen.
• De scherpstelling, belichting enz. wordt bij de eerste opname vastgelegd.
• Het g (waarschuwings-) teken verschijnt als u 10 opnamen heeft gemaakt.
• Door op de i-knop te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het motiefprogramma.
• Door midden in de opnamen op de i-knop te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en
kunt u met de volgende verder gaan.
3
• Panoramaopnamen kunnen niet gemaakt worden als de OLYMPUS xD-Picture Card niet in de
camera geplaatst is.
• Tijdens de panoramaopnamen blijft de opname, die voor de positie-uitlijning werd genomen,
niet behouden. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames
overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als
leidraad.
AF-kader selecteren
Normaliter meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van de drie AF-kaders in
de zoeker en selecteert vervolgens het meest geschikte scherpstelpunt. Met deze functie kunt
u één bepaald AF-kader selecteren.
[AUTO] of P (Auto)
Scherpstelling met behulp van de drie AF-kaders.
Q
Scherpstelling via het linker AF-kader
R
Scherpstelling via het centrale AF-kader
S
Scherpstelling via het rechter AF-kader
Scherm met het
bedieningspaneel
i p: AF AREA i
Menu
MENU [X] P
42
NL
x Opmerkingen
Zoeker
Centraal AF-kader
Rechter AF-kader
Linker AF-kader
MENU-knop
i-knop