7 - STANDAARD REGELINGEN EN OPTIES
7.14
BACnet (optie 149)
Het BACnet/IP-communicatieprotocol wordt gebruikt door het
gebouwbeheerssysteem of de programmeerbare regelaars om met
de Connect Touch-interface te communiceren. Dit wordt geactiveerd
als de optionele BACnet activeringstekker (dongle) aanwezig is op
de elektronische printplaatboard.
Deze optie kan worden besteld en gemonteerd op locatie. Het
BACnet profiel van de Connect Touch interface is B-ASC.
Raadpleeg voor meer informatie over BACnet het BACnet
document dat bij de regelaar is gevoegd of neem contact op met de
serviceafdeling van de fabrikant.
7.15
Droge koeler (optie 154)
Hydrociat
units zijn speciaal ontworpen voor installaties in
Turbo
splitopstelling, door luchtgekoelde condensors te gebruiken voor
het afvoeren van de warmte van de koelmachine.
Hydrociat
units kunnen een CIAT droge koeler aansturen
Turbo
voor
het
afkoelen
van
luchtwarmtewisselaar bevat alle compatibele besturingselektronica.
7.15.1
Regeling van de condensatiedruk
De configuratie van de regeling van deze functie moet worden
uitgevoerd door een speciaal getrainde en gekwalificeerde technicus
tijdens de installatie van het apparaat. De fabrikant heeft specifieke
documentatie over de handelswijze voor opgeleide technici.
Het Connect Touch-regelsysteem bevat parameters om de regeling
van verschillende varianten van de ventilatoren met vast en variabel
toerental mogelijk te maken.
De Connect Touch optimaliseert de systeem bediening voortdurend
om het beste systeemrendement te verkrijgen door het aantal
ventilatoren te regelen dat is vereist voor alle condities van
warmtelast en buitenluchttemperatuur.
7.15.2
Condensatiesetpunt
Het condensatiesetpunt is aanpasbaar in het menu Setpunt
(SETPOINT).
Condensatiesetpunt
Minimale waarde
Standaardwaarde
Maximale waarde
Het condensatiesetpunt kan versteld worden op basis van de
buitenluchttemperatuur om de werking van het condensatiesysteem
te optimaliseren.
Als u de condensatiesetpuntverstelling wilt instellen, zijn de
volgende aanpassingen nodig:
•
hr_sel (selectie van verwarming-reset) ingesteld op "1" (BLT) in
het configuratiemenu van het verstellen (RESETCFG).
•
oat_crno (BLT voor geen setpuntverstelling), oat_crfu (BLT
voor maximale setpuntverstelling) en hr_deg (graad verstelling)
moeten worden ingesteld in het menu Resetconfiguratie
(RESETCFG). Zie ook paragraaf 7.4.2 voor meer informatie
over de resetregeling.
HYDROCIAT
TURBO
het
condensorwatersysteem.
27°C
35°C
49°C
7.16
Droge koeler vrije koeling (optie 313)
Hydrociat
units kunnen worden geleverd met de vrije
Turbo
koeling optie voor het aansturen van een CIAT droge koeler. De
koelmachine en de droge koeler moeten via een LEN RS-485 zijn
verbonden.
Systemen die zijn uitgerust met een droge koeler bieden de functie
van de "vrije koeling" wat wil zeggen dat het systeem van het gekoelde
water warme direct uitwisselt met de lucht/water-warmtewisselaar
("droge koeler"). Voor koelmachines met deze optie kan de Connect
Touch-regeling een lage buitenluchttemperatuur gebruiken om het
watersysteem af te koelen en aan de koelvraag te voldoen.
De droge koeler wordt niet alleen gebruikt om de productie van
koelwater te ondersteunen om aan de huidige koelvraag te voldoen
maar hiermee kan ook een lager energieverbruik worden bereikt.
De droge koeler kan tot 20 ventilatoren hebben, d.w.z. vast toerental
of variabel-toerental ventilatoren, die kunnen worden gemonteerd
in verschillende configuraties. De Connect Touch-regeling maakt
onderscheid tussen twee typen ventilatorregelingen voor de
Deze
optie van een vrije koeling van de droge koeler waarbij het eerste
type gebruikmaakt van ventilatortrappen en het tweede type
toerengeregelde ventilatoren gebruikt. Ook kan een gemengde
configuratie worden gebruikt (aansturing van vast en variabel
toerental ventilatoren).
7.17
Master/slave regeling
Met het regelsysteem is de master/slave-regeling van twee
apparaten mogelijk die zijn gekoppeld via een communicatie
kabel. Het master apparaat kan lokaal, op afstand of door
netwerkopdrachten worden aangestuurd terwijl het slave apparaat
op het CCN-bedrijf blijft staan.
Alle regelopdrachten aan de master/slave-opstelling (start/stop,
setpuntselectie, regeling van verwarmen/koelen, capaciteitsverdeling
enz.) worden afgehandeld door het apparaat dat als master is
geconfigureerd. De opdrachten worden automatisch naar de slave-
unit verzonden.
Als de masterkoelmachine is uitgeschakeld, terwijl de master/
slave-functie actief is, wordt de slave-koelmachine gestopt. Onder
bepaalde omstandigheden kan de slave-unit eerst worden gestart
om het aantal draaiuren van de units in evenwicht te houden.
In geval van een communicatiestoring tussen de twee units keert
elke unit terug naar een autonoom bedrijfstype tot het defect is
hersteld. Als de master-unit wordt gestopt vanwege een alarm,
heeft de slave-unit toestemming om te starten.
BELANGRIJK: De Master/slave-combinatie mag alleen
worden geconfigureerd door een servicetechnicus.
NL - 24