Er wordt een rechte steek gebruikt voor het naaien van naden en voor doorstikken.
HOE DOET U DAT:
1.
De machine instellen op een rechte steek. De machine wordt automatisch standaard ingesteld
op de rechte steek wanneer hij wordt aangezet. (Zie pagina 22)
2.
De steeklengte kan op de gewenste lengte worden ingesteld. (Zie pagina 22)
3.
De steekbreedte kan worden ingesteld op 0.0 of op 3.5, afhankelijk van de naaldpositie. (Zie
pagina 22)
NAAI MEE:
Gebruik een iets kortere steeklengte voor dunne stoffen, fijne draden en dunne naalden. Gebruik
een langere steeklengte, zoals 3 of 4, voor dikke stoffen.
Het kan handig zijn om de draaduiteinden licht vast te houden met uw linkerhand tijdens de
eerste steken, omdat dit helpt om de stof onder de naaivoet te geleiden wanneer u begint te
naaien.
Gebruik voor het naaien van dikke stoffen de vergrendeltoets op de naaivoet. (Zie pagina 30)
BEGINNEN MET NAAIEN
Een rechte steek naaien
Modustoets en Functietoetsen
1. Zet de modustoets op
naaimachine gaat automatisch standaard naar steek 01 wanneer u
hem aanzet.
2. Stel de steeklengte in op 2.5. Dit is een gemiddelde steeklengte
voor normaal naaien. Uw naaimachine gaat automatisch naar een
steeklengte van 2.5; u kunt de steek als u dat wilt korter of langer
maken met de steeklengtefunctietoets.
3. Stel de steekbreedte in op 3.5. Uw naaimachine gaat automatisch
standaard naar een steekbreedte van 3.5 wanneer u hem aanzet. De
naald wordt zo in het midden geplaatst. Gebruik de steekbreedtetoets
om de positie van de naald te veranderen.
4. Leg de stof onder de universele naaivoet of de Sew Easy-naaivoet
(zie pagina 30) met de rechterrand van de stof tegen de gewenste
geleiderlijn aan de rechterkant van de steekplaat. Breng de naaivoet
omlaag en duw dan het voetpedaal in of druk op de Start/stop-toets
om te naaien. Zorg er altijd voor dat de naaivoet omlaag is gebracht
voordat u begint met naaien. Als u dat niet doet, loopt de machine vast
als u begint te naaien. Start de naad door 2 tot 3 steken te naaien.
Houd de achteruitnaaitoets ingedrukt om 2 tot 3 steken achteruit te
naaien, waardoor het uiteinde van de naad wordt vastgezet zodat de
steken niet losraken. Laat de achteruitnaaitoets los om weer vooruit
te naaien. Naai de hele naad. Houd de achteruitnaaitoets ingedrukt
aan het einde van de naad en naai 2 tot 3 steken achteruit. Laat de
achteruitnaaitoets los om weer vooruit te naaien en de naad af te
werken.
en kies rechte steek nummer 01. Uw
3
23