Inhoudsopgave
Advertenties
8
Buitenbedrijfstelling
8.1
Gedurende langere tijd buiten bedrijf stellen
8.2
Opnieuw in bedrijf stellen
8.3
Afvoer
Verontreiniging van delen en bedrijfsvloeistof door verpompte media mogelijk
Gevaar voor vergiftiging door contact met stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid.
In het geval van een verontreiniging dienovereenkomstige veiligheidsmaatregelen
treffen om gevaar voor de gezondheid door gevaarlijke stoffen te voorkomen.
De desbetreffende delen voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden ont-
smetten.
Wanneer de turbopomp langer dan een jaar niet wordt gebruikt:
De vacuümpomp indien nodig uit de installatie verwijderen.
De bedrijfsvloeistof aftappen.
De hoogvacuümflens van de turbopomp afsluiten.
De turbopomp via de voorvacuümflens legen.
De turbopomp via de beluchtingsaansluiting met olievrije, droge lucht of inert gas be-
luchten.
De flensopeningen afsluiten met de oorspronkelijke beschermkappen.
Verdere aansluitingen afsluiten met passende beschermkappen.
De pomp alleen in binnenruimten bij temperaturen van -25 °C tot +55 °C opslaan.
In ruimten met vochtige of agressieve atmosferen: de pomp samen met een droog-
middel luchtdicht in een kunststofzak verpakken.
Gevaar voor beschadiging van de pomp na opnieuw in bedrijf stellen!
De houdbaarheid van de bedrijfsvloeistof van de turbopomp is begrensd. De houdbaar-
heid is:
● zonder in gebruik te zijn genomen max. 2 jaar, of
● na bedrijfs- en stilstandtijden in totaal maximaal 4 jaar.
De onderhoudsvoorschriften opvolgen en Pfeiffer Vacuum Service op de hoogte stel-
len.
De turbopomp controleren op verontreinigingen en vocht.
De buitenkant van de turbopomp reinigen met een pluisvrije doek en een beetje in-
dustriële alcohol.
Indien nodig de turbopomp laten reinigen door Pfeiffer Vacuum Service.
Indien nodig de lagers laten vervangen. De totale looptijd controleren.
Installatie en inbedrijfstelling in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing.
De producten of onderdelen hiervan (mechanische en elektrische componenten, be-
drijfsvloeistof enz.) kunnen milieuverontreiniging veroorzaken.
De stoffen in overeenstemming met de plaatselijke bepalingen milieuverantwoord af-
voeren.
WAARSCHUWING
LET OP
Buitenbedrijfstelling
33
Advertenties
Inhoudsopgave
