5
Installatie
5.1
Voorbereidende werkzaamheden
Gevaar door afbreken van de turbopomp
In het geval van een plotseling blokkeren van de rotor kan een draaimoment tot
9800 Nm optreden, dat bij een verkeerde bevestiging kan leiden tot het afbreken van de
turbopomp. De daarbij vrijkomende energie kan de volledige pomp of inwendige brok-
stukken van de pomp door de ruimte slingeren. Daarbij kan zeer ernstig letsel, eventu-
eel dodelijk letsel en ernstige materiële schade worden veroorzaakt.
De installatievoorschriften in deze gebruikershandleidingen nauwgezet opvolgen.
Uitsluitend goedgekeurde oorspronkelijke onderdelen van Pfeiffer Vacuum (acces-
soires) voor de installatie gebruiken.
Gevaar voor beschadiging van de pomp als gevolg van ontoelaatbare gaslast
Ontoelaatbare hoge drukstijging in the pomp tijdens bedrijf, kan leiden tot vernietiging
van de rotor en de complete pomp.
Bescherm de hoogvacuümzijde en voorvacuümzijde tegen ontoelaatbaar doorlekken
van gas.
Bescherm voorvacuümleiingen tegen mechanische inwerking van vreemde voorwer-
pen.
Bescherm de afsluitinrichtingen tegen ongewenst openen.
De toegestane beluchtingssnelheid (max. 15 hPa/s) mag niet worden overschreden.
Installatie en gebruik van accessoires
Pfeiffer vacuümpompen kunnen worden uitgerust met een reeks accessoires. De instal-
latie, bediening en het onderhoud van aangesloten apparatuur worden beschreven in
de gebruikershandleidingen van de afzonderlijke componenten.
Zie hoofdstuk "Accessoires" voor informatie over de bestelnummers van componen-
ten.
Uitsluitend oorspronkelijke accessoires gebruiken.
Vullen met bedrijfsvloeistof
De pomp wordt zonder bedrijfsvloeistof geleverd. De bedrijfsvloeistof wordt meegele-
verd.
De pomp pas na de installatie op de opstellingsplaats vullen met bedrijfsvloeistof!!
Bij het opstellen van de pomp dient men zich aan de volgende voorwaarden te houden:
● De voor het toepassingsgebied genoemde vomgevingscondities.
● Het is niet toegestaan om de pomp op het onderste gedeelte te bevestigen.
● Het gebruik in installaties waarvan schokbelastingen en trillingen of periodieke krach-
ten invloed hebben op de apparatuur is niet toegestaan.
Zorgen voor voldoende koeling voor de turbopomp.
Bij magneetvelden > 6 mT een geschikte afscherming gebruiken. De opstellingsplaats
controleren en indien nodig overleggen met Pfeiffer Vacuum!
De maximaal toelaatbare rotortemperatuur voor de turbopomp is 120 °C. Bij voor het
proces noodzakelijke optredende hoge temperaturen mag het opgewekte thermische
vermogen 22.5 W niet worden overschreden. Indien nodig geschikte afschermplaten
installeren (informatie op aanvraag).
WAARSCHUWING
LET OP
Installatie
13