Inbedrijfname
6.1 Gewenste waarde voor pH instellen
6.2 Gewenste waarde voor redox instellen
22
Max. toegestane bedrijfsdruk:
in de meetwaterleiding: 2 bar bij 30 °C (meetwater)
1.
Alle schroefverbindingen voor de eerste keer in bedrijf
nemen natrekken
2.
Open het afsluitventiel achter de doseerpompen in de meet‐
waterleiding, evenals de afsluitventielen in uw installatie
3.
De zuiglansen in de betreffende vaten met chemicaliën voor
zuur of desinfectiemiddel; (bijv. chloorbleekloog) steken
4.
Steek de netstekker in het stopcontact en schakel de net‐
spanning in
U moet bij het in bedrijf nemen de pH-waarde in het zwembad‐
water op de gewenste waarde pH 7,2 instellen, omdat afhankelijk
van de bereidingsmethode en watereigenschappen de pH-waarde
van het water tussen 6,5 en 7,8 kan liggen. Omdat bij hogere pH-
waarden de desinfecterende werking van het chloor afneemt en
anderzijds pH-waarden onder 7 met de fenolrood-methode vrijwel
niet te bepalen zijn, raden we als gewenste waarde pH 7,2 aan.
Het gebruik van de regelaar is in hoofdstuk
selen van vaten" op pagina 24 beschreven.
Het redoxpotentiaal is een parameter voor het aangeven van de
oxiderende en dus de desinfecterende werking van het chloor.
Voor een desinfecterende werking is een redoxpotentiaal van mini‐
maal 650 mV nodig. Rekening houdend met meetonnauwkeurig‐
heden en het bereiken van een voldoende desinfectiesnelheid,
moet het redoxpotentiaal echter minimaal 700 mV zijn. Het gebruik
van de regelaar is in hoofdstuk
vaten" op pagina 24 beschreven.
Op basis van de Duitse zwembadnorm DIN 19643, moet het
chloorgehalte afhankelijk van de bereidingsmethode en het zwem‐
badtype tussen 0,3 ... 1,0 mg/l liggen. Het redoxpotentiaal wordt
naast door het chloorgehalte ook door andere stoffen in het water
en vooral door de pH-waarde beïnvloed. Een directe correlatie
tussen chloorgehalte en redoxpotentiaal verschilt bij elk zwembad
en kan na verloop van tijd veranderen.
Daarom raden we aan eerst een chloorgehalte van ca. 0,5 mg/l en
een pH-waarde van 7,2 in het zwemwater in te stellen en het door
de regelaar gemeten redoxpotentiaal als gewenste waarde over te
nemen, voor zover deze boven 700 mV ligt. Ligt het redoxpoten‐
tieel hieronder, kan het chloorgehalte eventueel worden verhoogd.
Ä „Bedienen en wis‐
Ä „Bedienen en wisselen van