Opmerking
• Schuif de hendel voor papierdikte weer naar rechts als u klaar bent met afdrukken.
Nadat u het klepje over de invoersleuf hebt gesloten, wordt het bevestigingsscherm voor
papierinstellingen voor de achterste lade weergegeven op het LCD-scherm.
7. Als het paginaformaat en het mediumtype op het LCD-scherm overeenkomen met het
formaat en type van de enveloppen in de achterste lade, selecteert u OK.
Als dit niet het geval is, selecteert u Wijzigen (Change) om de instellingen te wijzigen op basis van het
formaat en type van de geplaatste enveloppen.
Opmerking
• Om onjuiste afdrukken te voorkomen, biedt deze printer een functie die detecteert of de instellingen
voor het papier in de achterste lade, overeenkomen met de papierinstellingen. Selecteer de
afdrukinstellingen in overeenstemming met de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken. Als deze
functie is ingeschakeld, wordt een foutbericht weergegeven als deze instellingen niet overeenkomen
om zo onjuiste afdrukken te voorkomen. Als dit foutbericht wordt weergegeven, controleert en corrigeert
u de papierinstellingen.
80