Gebruik de knoppen
Opmerking
• Mogelijk worden niet alle onderstaande opties weergegeven, afhankelijk van de instellingen.
Afdr. op gepl. papr (Print on set paper)
Selecteer deze optie als u wilt afdrukken op het papier in de achterste lade zonder de
papierinstellingen te wijzigen.
Als de papierinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld A5 is en de papiergegevens voor de achterste
lade is ingesteld op A4, wordt de instelling A5 gebruikt om af te drukken op het papier in de achterste
lade.
Papier vervangen (Replace paper)
Selecteer deze optie om af te drukken nadat het papier in de achterste lade is vervangen.
Als de papierinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld A5 is en de papiergegevens voor de achterste
lade is ingesteld op A4, wijzigt u het papier in de achterste lade in A5-papier en gaat u verder met
afdrukken.
Nadat het papier is vervangen, wordt het registratiescherm voor papiergegevens voor de achterste
lade weergegeven. Registreer de papiergegevens op de printer in overeenstemming met het
geplaatste papier.
Opmerking
• Als u niet weet welk papierformaat en papiertype in de achterste lade moet worden geplaatst,
drukt u op de knop Terug (Back) op de printer. Het papierformaat en papiertype worden
weergegeven.
• Klik hieronder voor meer informatie over het juiste verband tussen de papierinstellingen in het
printerstuurprogramma en op de printer.
Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (mediumtype)
Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (papierformaat)
Afdruk annul. (Cancel print)
Hiermee annuleert u het afdrukken.
Selecteer deze optie als u de papierinstellingen voor afdrukken wilt wijzigen. Wijzig de
papierinstellingen en probeer opnieuw af te drukken.
Opmerking
• Als u het bericht dat onjuist afdrukken voorkomt niet wilt weergeven, wijzigt u de instelling zoals
hieronder wordt beschreven. Wanneer u het bericht wist, gebruikt de printer de papierinstellingen om
om de juiste actie te selecteren en druk daarna op de knop OK van de printer.
378
(Windows)
(Windows)