Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gps-Instellingen; Mijn Boot-Instellingen - Garmin GPSMAP 500 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 500 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Zoemer: Schakelt het signaal in en uit dat afgaat voor alarmen
en selecties.
Automatisch inschakelen: Schakelt het toestel automatisch in
als stroom wordt toegevoerd
Toetsenbordindeling: Stelt het toetsenbord in op een
alfabetische indeling of een computertoetsenbordindeling.
Taal: Stelt de taal van de tekst op het scherm in.
Snelheidsbronnen: Selecteert de bron van de
snelheidsgegevens die worden gebruikt voor het berekenen
van de werkelijke windsnelhed of het brandstofverbruik. De
watersnelheid is de door een watersnelheidsensor gemeten
snelheidmeting; de GPS-snelheid wordt berekend op basis
van uw GPS-positie.
Systeeminfo: Geeft informatie over de toestellen in het netwerk
en de softwareversie.
Simulator: Schakelt de simulator in of uit en biedt u de
mogelijkheid de tijd, datum, snelheid en gesimuleerde locatie
in te stellen.
GPS: Geeft informatie over de GPS-satellietinstellingen en -
positie
(pagina
26).

GPS-instellingen

Selecteer Instellingen > Systeem > GPS.
Skyview: Geeft de relatieve positie van GPS-satellieten aan de
hemel weer.
GLONASS: Schakelt het gebruik van GLONASS (Russisch
satellietsysteem) in of uit. Als het systeem wordt gebruikt in
situaties met slecht hemelzicht, kan deze configuratie
worden gebruikt in combinatie met GPS om nauwkeurigere
positie-informatie te leveren.
WAAS/EGNOS: Schakelt WAAS (in Noord-Amerika) of EGNOS
(in Europa) in of uit om nauwkeurigere GPS-positiegegevens
te verkrijgen. Denk eraan dat het toestel meer tijd nodig kan
hebben om de satellieten te vinden wanneer u WAAS/
EGNOS gebruikt.
Snelheidsfilter: Berekent gedurende korte tijd de gemiddelde
snelheid van uw schip om de snelheidswaarden te
verscherpen.
Initialiseer positie: Initialiseert de GPS-ontvanger en start het
verzamelen van nieuwe almanakgegevens van de
satellieten.
Het gebeurtenislog weergeven
In het logboek wordt een lijst met systeemgebeurtenissen
weergegeven.
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminfo >
Gebeurtenislog.
Informatie over systeem en software weergeven
U kunt de softwareversie, de basiskaartversie, aanvullende
kaartinformatie (indien beschikbaar), de softwareversie van de
optionele Garmin radar (indien beschikbaar) en de toestel-id
weergeven. U kunt deze gegevens nodig hebben om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminfo >
Softwaregegevens.

Mijn boot-instellingen

OPMERKING: Voor sommige instellingen en opties zijn extra
kaarten of toestellen vereist.
Selecteer Instellingen > Mijn boot.
Kielcorrectie: Corrigeert de oppervlaktemeting voor de diepte
van een kiel, zodat de diepte vanaf de onderkant van de kiel
kan worden gemeten in plaats vanaf de positie van de
transducer
(pagina
26).
26
(pagina
25).
Temperatuuroffset: Compenseert de watertemperatuurmeting
via een NMEA 0183 watertemperatuursensor of een
transducer met temperatuursensor
Vaarsnelheid kalibreren: Kalibreert de snelheidsmetende
transducer of snelheidssensor
Brandstofcapaciteit: Stelt de gecombineerde
brandstofcapaciteit van alle brandstoftanks op uw schip in
(pagina
13).
Vul alle tanks: Stelt de tankniveaus in op vol
Voeg brandstof toe aan boot: Hiermee kunt u de hoeveelheid
brandstof die u hebt getankt invoeren, als u de tank niet
helemaal hebt gevuld
(pagina
Stel totale brandstof aan boord in: Stelt de gecombineerde
hoeveelheid brandstof van alle brandstoftanks op uw schip in
(pagina
13).
Metergrenzen instellen: Stelt de boven- en ondergrens van
verschillende meters in
De kielcorrectie instellen
U kunt een kielcorrectie invoeren om de oppervlaktemeting voor
de diepte van een kiel te compenseren, zodat de diepte kan
worden gemeten vanaf de onderkant van de kiel in plaats van
vanaf de locatie van de transducer. Voer voor deze afstand een
positief getal in. U kunt een negatief getal invoeren als u wilt
compenseren voor een grote boot die een paar voet diep in het
water ligt.
1
Voer een actie uit, op basis van de locatie van de transducer:
• Als de transducer op de waterlijn
u de afstand tussen de locatie van de transducer en de
kiel van de boot. Voer deze waarde in stap 3 en 4 in als
een positief getal.
• Als de transducer onder aan de kiel
meet u de afstand tussen de transducer en de waterlijn.
Voer deze waarde in stap 3 en 4 in als een negatief getal.
2
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Kielcorrectie.
3
Selecteer
of
op basis van de locatie van de transducer.
4
Voer de afstand in die in stap 1 is gemeten.
Een toestel voor watersnelheid kalibreren
Als u een transducer met snelheidssensor op de kaartplotter
hebt aangesloten, kunt u die snelheidssensor kalibreren om de
nauwkeurigheid van de op de kaartplotter weergegeven
watersnelheidsgegevens te verbeteren.
1
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Vaarsnelheid
kalibreren.
2
Volg de instructies op het scherm.
(pagina
27).
(pagina
26).
(pagina
13).
(pagina
12).
is geïnstalleerd, meet
is geïnstalleerd,
Toestelconfiguratie
13).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 700 seriesEchomap 50 seriesEchomap 70 series

Inhoudsopgave