Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Koersen; Een Directe Koers Instellen En Volgen Met Behulp Van Ga Naar; Een Koers Instellen En Volgen Met Behulp Van Auto Guidance; Navigeren Met Een Stuurautomaat - Garmin GPSMAP 500 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 500 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

U kunt
of
selecteren om extra informatie of de positie op
een kaart weer te geven.

Koersen

De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar met geavanceerde kaarten.
U kunt een koers naar een bestemming instellen en deze
volgen met behulp van een van de volgende drie methoden: Ga
naar, Route naar of Begeleid naar.
Ga naar: Brengt u direct naar uw bestemming.
Route naar: Berekent een route van uw locatie naar een
bestemming, met de mogelijkheid om koerswijzigingen aan
te brengen.
Begeleid naar: Maakt een pad naar een bestemming met
behulp van Auto Guidance.
Een directe koers instellen en volgen met behulp van
Ga naar
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
U kunt een directe koers uitzetten en deze volgen vanaf uw
huidige positie naar een geselecteerde bestemming.
1
Selecteer een bestemming
2
Selecteer Navigeren naar > Ga naar.
Er wordt een magenta lijn weergegeven. Een dunnere
paarse lijn in de magenta lijn geeft de gecorrigeerde koers
van uw huidige positie naar de bestemming aan. De
gecorrigeerde koers is dynamisch en beweegt met uw boot
mee wanneer u van de koers afwijkt.
3
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
andere obstakels.
4
Wanneer u van de koers bent afgeweken, volg dan de
paarse lijn (gecorrigeerde koers) om naar uw bestemming te
gaan of ga terug naar de magenta lijn (directe koers).
Een koers instellen en volgen met behulp van Auto
Guidance
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
kaartgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar met geavanceerde kaarten.
1
Selecteer een bestemming
2
Selecteer Navigeren naar > Begeleid naar.
3
Controleer de koers, die met de magenta lijn voor Auto
Guidance is aangegeven.
Navigatie met een kaartplotter
LET OP
LET OP
(pagina
8).
LET OP
(pagina
8).
4
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
andere obstakels.
OPMERKING: Als u de functie Auto Guidance gebruikt,
geeft een grijs gedeelte op de magenta lijn aan dat de functie
Auto Guidance een deel van de Auto Guidance-lijn niet kan
berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor
een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en
obstakelhoogte.

Navigeren met een stuurautomaat

Als u de navigatie start (met Ga naar, Route naar of Begeleid
naar) en via een NMEA 2000 ® netwerk bent verbonden met
een compatibele Garmin ® stuurautomaat, wordt gevraagd of u
de stuurautomaat wilt inschakelen.

Stoppen met navigeren

Selecteer in de navigatie- of viskaart Menu > Stop
navigatie.

Waypoints

Waypoints zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.

Uw huidige positie als waypoint markeren

Selecteer vanuit een willekeurig scherm Markeren.

Een waypoint op een andere positie maken

1
Selecteer Navigatie-info > Waypoints > Waypoint maken.
2
Selecteer een optie:
• Om het waypoint te maken door positiecoördinaten in te
voeren, selecteert u Voer coördinaten in, en voert u de
coördinaten in.
• Om het waypoint te maken met behulp van een kaart,
selecteert u Gebruik kaart, en daarna achtereenvolgens
de locatie en Verplaats waypoint.

Een MOB-positie markeren en er naartoe navigeren

Als u een waypoint markeert, kunt u deze als MOB-positie
(man-over-boord) opslaan.
Selecteer een optie:
• Selecteer vanuit elk scherm Markeren > Man-over-boord
> Ja.
• Selecteer in het startscherm Man-over-boord > Ja.
Een internationaal MOB-symbool markeert het actieve MOB-
punt en de kaartplotter stelt een directe koers in terug naar de
gemarkeerde locatie.

Een lijst met alle waypoints weergeven

Selecteer Navigatie-info > Waypoints.

Een opgeslagen waypoint bewerken

1
Selecteer Navigatie-info > Waypoints.
2
Selecteer een waypoint.
3
Selecteer Wijzig waypoint.
4
Selecteer een optie:
• Als u een naam wilt toevoegen, selecteert u Naam en
voert u de naam in.
• Als u het symbool wilt wijzigen, selecteert u Symbool.
• Als u de diepte wilt wijzigen, selecteert u Diepte.
• Als u de watertemperatuur wilt wijzigen, selecteert u
Watertemperatuur.
• Als u de opmerking wilt wijzigen, selecteert u Opmerking.
• Als u de positie van de waypoint wilt verplaatsen,
selecteert u Positie.

Een opgeslagen waypoint verplaatsen

1
Selecteer Navigatie-info > Waypoints.
2
Selecteer een waypoint.
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 700 seriesEchomap 50 seriesEchomap 70 series

Inhoudsopgave