1. Mes
3.
Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans
is.
Maaimessen monteren
1.
Monteer het mes op de as
Belangrijk:
Het gebogen deel van het mes
moet naar de binnenzijde van de maaikast
wijzen om een goede maaikwaliteit te
garanderen.
2.
Monteer de klemring en de mesbout
Opmerking:
Monteer de kegel van de klemring
zodat deze naar de kop van de bout wijst.
3.
Draai de mesbout vast met een torsie van 115
tot 150 N·m.
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Voordat u het maaidek horizontaal afstelt moet u
eerst controleren of er verbogen maaimessen zijn,
en eventueel verbogen maaimessen verwijderen en
vervangen; lees
Onderhoud van de maaimessen
(bladz. 57)
voordat u dit doet.
Stel het maaidek eerst links/rechts horizontaal, en dan
kunt u voor/achter afstellen.
Eisen:
•
De machine moet op een egaal vlak staan.
•
Alle banden moeten de juiste spanning hebben,
zie
De bandenspanning controleren (bladz.
Schuinstand van het maaidek
(breedterichting) en de messtand
instellen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
Figuur 83
2. Mesbalans
(Figuur
81).
(Figuur
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Controleer de bandenspanning van de
aandrijfbanden. Zie
g000553
controleren (bladz.
4.
Zet het maaidek in de vergrendelde
transportstand.
5.
Draai de messen voorzichtig heen en weer.
6.
Meet de afstand tussen de mespunt en het
vlakke oppervlak
meer dan 5 mm verschillen, stel dan de
schuinstand af; ga door met deze procedure.
81).
1. Maaimessen evenwijdig
2. Uiteinde van mes
48).
7.
Controleer de schuinstand van de maaimessen
in de lengterichting
voorste mespunt lager zit dan de achterste;
zie de tabel met blokhoogte en schuinte. Als
instelling vereist is, gaat u verder met deze
procedure.
60
De bandenspanning
48).
(Figuur
84). Als de afstanden
Figuur 84
3. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.
(Figuur
85). Zorg dat de
g229303
g229305