Bougie monteren
Figuur 51
Het koelsysteem reinigen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Verwijder de luchtfilter van de motor.
4.
Verwijder het motorscherm.
5.
Om te voorkomen dat vuil in de luchtinlaat komt,
plaats de luchtfilter op de filterbasis.
6.
Verwijder vuil en gras van de onderdelen.
7.
Verwijder de luchtfilter en plaats het
motorscherm.
8.
De luchtfilter monteren.
Vonkenvanger controleren
Voor machines met een
vonkenvanger
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Hete onderdelen van het uitlaatsysteem
kunnen brandstofdampen ontsteken, zelfs
nadat u de motor hebt afgezet. Hete deeltjes
die tijdens het gebruik van de motor uit de
uitlaat komen, kunnen ontvlambaar materiaal
ontsteken, waardoor lichamelijk letsel of
materiële schade kan ontstaan.
Vul geen brandstof bij en laat de motor niet
lopen totdat de vonkenvanger is geplaatst.
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
g027960
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Wacht tot de geluiddemper is afgekoeld.
4.
Als u scheuren ziet in het scherm of in de lassen
moet u de vonkenvanger vervangen.
5.
Als het scherm verstopt raakt, verwijder dan
de vonkenvanger en schud de deeltjes eruit.
Reinig het scherm met een staalborstel (laat het
scherm indien nodig weken in oplosmiddel).
6.
Plaats de vonkenvanger terug op de uitlaat.
Het emissie-luchtinlaatfilter
vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Verwijder het filter van de ontluchtingsslang.
4.
Breng een nieuw filter aan in het uiteinde van
de ontluchtingsslang.
42