Het veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de werking van het veiligheidssysteem
telkens voordat u de machine in gebruik neemt. Als
het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder
wordt beschreven, moet u het direct laten repareren
door een erkende servicedealer.
1.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Probeer de motor te starten; de motor mag
IN
nu niet gaan draaien.
2.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking en schakel de messchakelaar (aftakas)
. Beweeg een van beide rijhendels (uit de
UIT
vergrendelde N
EUTRAALSTAND
motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Beweeg nu de andere rijhendel.
3.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de messchakelaar
en zet de rijhendels in de vergrendelde
N
. Start de motor. Laat de motor
EUTRAALSTAND
lopen en zet de parkeerrem vrij, schakel de
messchakelaar (aftakas) in en kom iets overeind
uit de bestuurdersstoel. De motor moet afslaan.
4.
Neem plaats op de stoel, stel de parkeerrem in
werking, schakel de messchakelaar (aftakas)
en zet de rijhendels in de vergrendelde
UIT
N
. Start de motor. Als de motor
EUTRAALSTAND
loopt, centreert u een van beide rijhendels en
beweegt u deze vooruit of achteruit. De motor
moet afslaan. Herhaal dit voor de andere
rijhendel.
5.
Neem plaats op de stoel, zet de parkeerrem
vrij, schakel de messchakelaar (aftakas)
en zet de rijhendels in de vergrendelde
UIT
N
. Probeer de motor te starten;
EUTRAALSTAND
de motor mag nu niet gaan draaien.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren
verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn
dat u de machine het best kunt bedienen en dat u
comfortabel zit
). Probeer de
UIT
18
(Figuur
11).
Figuur 11
g027632