Storing
Mogelijke oorzaak
Motor start niet of stopt
Mantel of transportband
tijdens het bedrijf
geblokkeerd
Lage omgevingstemperatuur/
hoge olieviscositeit
Drijfwerk of lager
geblokkeerd
Verkeerde montage
Motor loopt, maar
Overbrengingsverlies
mantel draait niet
Motor wordt heet
Overbelasting van de
tijdens normaal bedrijf
trommelmotor
Omgevingstemperatuur
boven 40 °C
Overmatige of frequente
stops/starts
Bandspanning te hoog
Motor is niet geschikt voor de
toepassing
Ommanteling te dik
Verkeerde spanningstoevoer
Verkeerde instellingen op de
frequentieregelaar
Versie 3.1 (05/2022) nl
Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing
Interroll Trommelmotor DM-serie
Hulp bij storingen
Verhelpen
Controleer of de band en trommelmotor niet worden gehinderd en of
alle rollen en mantels vrij kunnen draaien.
Als de trommelmotor niet vrij kan draaien, is het drijfwerk of het lager
mogelijk geblokkeerd. Neem in dit geval contact op met de lokale
Interroll-dealer.
Installeer een verwarmingstoestel of een sterkere trommelmotor. Neem
in dit geval contact op met de lokale Interroll-dealer.
Controleer met de hand of de mantel vrij kan draaien.
Als dit niet het geval is, vervang de trommelmotor of neem contact op
met de lokale Interroll-dealer.
Ga na of bij een eenfasemotor een aanloopcondensator nodig is.
Controleer of de motor niet tegen het transportbandframe schuurt.
Neem contact op met de lokale Interroll-dealer.
Controleer de nominale stroom op overbelasting.
Controleer of de motor niet tegen het transportbandframe schuurt.
Controleer de omgevingstemperatuur. Is de omgevingstemperatuur te
hoog, installeer dan het koelapparaat. Neem contact op met de lokale
Interroll-dealer.
Controleer of het aantal stops/starts aan de specificaties van de
trommelmotor voldoet en reduceer dit aantal eventueel. Installeer de
frequentieregelaar om het motorvermogen te optimaliseren.
Voor 1- en 3-fasige asynchrone motoren uit de DM-serie moeten de
start-en-stop-hellingen groter dan 0,5 seconde zijn. Hellingen kunnen
met een frequentieregelaar worden ingesteld. Voor kortere hellingen
moet een synchrone motor uit de DM-serie worden gebruikt.
Neem contact op met de lokale Interroll-dealer.
Controleer de bandspanning en reduceer deze indien nodig.
Controleer of de toepassing aan de specificaties van de trommelmotor
voldoet.
Gebruik bij het bedrijf met platenbanden of zonder banden speciale
motoren met een gereduceerd vermogen.
Vervang de ommanteling of neem contact op met de lokale
Interroll-dealer.
Controleer de spanningstoevoer.
Controleer bij 1-fasige motoren of de juiste aanloop- of
bedrijfscondensatoren worden gebruikt.
Controleer bij 3-fasige motoren of er geen fase is uitgevallen.
Controleer of de instellingen van de frequentieregelaar aan de
specificaties van de trommelmotor voldoen en wijzig deze eventueel.
89