Installateur-
Beschrijving
parameter
WP003
Dient voor de optioneel bezetting van de parametreerbare uitgang A1 met één van de volgende
functies:
Instelling
Geen
Circ20
Circ50
Circ100
Alarm
Circomaat
Ontdooien
HWG
Compressor IN
Pool
Koeling
WP010
WP016 = AAN:
Instelling van de instelw. spreiding tussen aanvoer- en retourtemperatuur (verwarmingswerking).
WP016 = UIT:
Instelling van de offset voor het uitschakelpunt in verwarmingswerking.
Hierbij wordt de temperatuur op de retoursensor, resp. op de temperatuursensor verdeler
gemonitord.
Warmtepomp UIT:
T_retour / T_verzamelaar > T_ketel instel – WP010 + WP011
Warmtepomp AAN:
T_retour / T_verzamelaar > T_ketel instel – WP010 – WP011
WP011
Instelling van de hysterese-waarde bij WP010.
WP012
Instelling van de nalooptijd van de aanvoer-/verwarmingscircuitpomp (ZHP).
WP013
Instelling van de vertragingstijd voor de inschakeling van de E-verwarming/de HWG in
verwarmingswerking.
WP014
Instelling van de nalooptijd van de verwarmingscircuitpomp van het directe verwarmingscircuit
(VCP).
WP015
WP016=Aan:
Instelling van het maximale toerental van de aanvoer-/verwarmingscircuitpomp (ZHP).
WP016=Uit:
Instelling van het constante toerental van de aanvoer-/verwarmingscircuitpomp (ZHP).
WP016
Vrijgave van de spreidingsregeling (regeling van de ingestelde spreiding WP010) en PWM-
aansturing (WP015) van de aanvoer-/verwarmingscircuitpomp (ZHP).
WP017
Instelling voor de begrenzing van de max. gewenste aanvoertemperatuur (T_ketel_instel.) in de
verwarmingswerking.
Bij estrikdrogingsfunctie voor de instelling van de maximumtemperatuur.
3064581_202102
Installateurparameters
Functie uitgang A1
Geen functie
Aansturing circulatiepomp 20 % (2 min. aan, 8 min. uit)
Aansturing circulatiepomp 50 % (5 min. aan, 5 min. uit)
Aansturing circulatiepomp 100 % (continubedrijf)
Alarmuitgang
Wordt actief wanneer een storing aanwezig is (4 min. vertraagd).
Circomaat (Circulatiepomp)
Uitgang A1 wordt gedurende 5 minuten aangestuurd wanneer ingang E1
sluit. Bij configuratie van de uitgang A1 „Circomaat" wordt de ingang E1
automatisch op „Circomaat" ingesteld en is deze geblokkeerd voor verdere
instellingen. Na het uitschakelen van ingang E1 en na afloop van 30 minuten
wordt de circomaat-functie opnieuw vrijgegeven voor het volgende werking.
ODU in ontdooibedrijf
Wordt ingesteld wanneer de warmtepomp ontdooit.
Bijv. voor het gebruik bij de configuratie 51 / 52 (GBS)
Hulpwarmtegenerator
Wordt ingesteld wanneer de hulpwarmtegenerator wordt opgevorderd.
(alleen bij configuratie 33 en 34 mogelijk)
Aanwijzing:
De E-verwarming is bij configuratie 33 en 34 gedeactiveerd zolang de
compressor en de HWG bedrijfsklaar zijn.
Wordt ingesteld wanneer de compressor actief is.
In het poolbedrijf wordt uitgang A1 aangestuurd, daarmee kan een
bijkomende driewegklep (3WUV) voor de poolwarmtewisselaar worden
aangesloten.
Uitgang A1 wordt actief wanneer de koeling actief wordt.
69