Overige uitrustingskenmerken
In het toestel zijn sensoren ingebouwd voor de bewaking van het verwarmingscircuit en het koudecircuit.
Warmwatervoorraadvat
Voor de warmwaterbereiding met de warmtepomp van WOLF zijn speciale warmwatervoorraadvaten
noodzakelijk, welke uit het WOLF-toebehorenprogramma kunnen worden geselecteerd.
Opgelet
Het warmtewisselaaroppervlak dient voor warmwatervoorraadvaten ten minste 0,25 m² per kW
verwarmingsvermogen te zijn.
Verwarmingswaterkwaliteit gebaseerd op WOLF-warmtepompen
VDI 2035 blad 1 geeft adviezen ter voorkoming van ketelsteenafzetting in verwarmingsinstallaties.
Opgelet
Blad 2 behandelt de waterzijdige corrosie.
Bij het estrikvloerdroogprogramma door middel van een elektrisch verwarmingselement dient er in het
bijzonder op te worden gelet, dat de toelaatbare totale hardheid wordt aangehouden, omdat anders
het gevaar voor verkalking en het uitvallen van het verwarmingselement bestaat. De toelaatbare
waterhardheid bedraagt 16,8°dH tot 250 liter installatievolume bij toepassing van een elektrische
verwarmingselement.
Bij installaties met veel water of die waarbij grote hoeveelheden bijvulwater (bv. door waterverlies) zijn
vereist, moeten de volgende waarden worden nageleefd.
Wanneer de grenscurve wordt overschreden, moet een overeenkomstig deel van het installatiewater
worden behandeld.
Voorbeeld: Totale hardheid van het drinkwater: 16 °dH
Installatievolume: 500l d.w.z. er dient ten minste 250l te worden behandeld.
Overige eisen aan de verwarmingswaterkwaliteit:
- pH-waarde tussen 6,5 en 9,0
- Elektrische geleidbaarheid <800 µS/cm beter <100 µS/cm
Een zoutarm proces (geleidbaarheid <100 µS/cm conform de Duitse VDI 2035) geniet te allen tijde de voorkeur
omdat bijgevolg de risico's op corrosie worden geminimaliseerd. De waterparameters stabiliseren resp. wijzigen
zich binnen een periode tot 12 weken na inbedrijfstelling (het afvullen).
Inhibitors zijn niet toegestaan.
Additieven ten behoeve van het alkaliseren kunnen voor een stabilisatie van de pH-waarde door een installateur
op het gebied van de waterbehandeling worden gebruikt. Bijvoorbeeld om de vereisten cf. VDI 2035, pH-waarde bij
menginstallaties (8,2-9,0), aan te houden.
Drinkwater
Als bescherming tegen verkalking mag de warmwatertemperatuur vanaf een totale hardheid van 15°dH (2,5
mol/m³) op maximaal 50°C worden ingesteld. Vanaf een totale hardheid van meer dan 16,8°dH wordt voor de
tapwaterverwarming de toepassing van een waterbehandeling in de koudwateraanvoerleiding aangeraden ter
verlenging van de onderhoudsintervallen. Tevens bij een waterhardheid minder dan 16,8°dH kan lokaal een
verhoogd verkalkingsrisico aanwezig zijn en daarmee een onthardingsmaatregel noodzakelijk maken. Het niet
naleven hiervan kan leiden tot voortijdig verkalken van het toestel en tot een beperkt warmwatercomfort. De
plaatselijke omstandigheden moeten steeds door de verantwoordelijke installateur worden gecontroleerd.
De instelbare temperatuur van het voorraadvatwater kan meer dan 60 °C bedragen. Bij kortstondige werking met
een temperatuur van meer dan 60 °C moet hierop gelet worden, aangezien er een risico op vloeistofverbranding
bestaat. Bij langdurig werking moeten de nodige voorzieningen getroffen worden zodat de temperatuur bij het
aftappen niet meer dan 60°C bedraagt, bijv. thermostaatventiel.
3064581_202102
Opmerkingen m.b.t. de warmtepomp
Waterbehandeling
noodzakelijk
250l
Geen waterbehan-
deling noodzakelijk
Installatievolume in l
11