20 Elektrische aansluiting
20.1 Algemene aanwijzingen
De installatie mag alleen door een erkend elektro-installatiebedrijf worden uitgevoerd.
De VDE-voorschriften en de plaatselijke voorschriften van de energiemaatschappij
moeten in acht worden genomen.
In de netleiding moet in het toestel een meerpolige schakelaar met een contactafstand van
tenminste 3 mm voorgeschakeld worden.
Bij gebruikmaking van een lekstroom-veiligheidsvoorziening (aardlekschakelaar resp.
installatieautomaat RCD) dient een alstroomgevoelig lek- resp. reststroom-
veiligheidsvoorziening van het type B te worden toegepast, omdat alleen deze voor lekstromen
in gelijkstroomcircuits geschikt zijn.
Aardlekschakelaars van het type A zijn niet geschikt.
Sensorleidingen mogen niet samen met 230V- of 400V-leidingen gelegd worden.
Gevaar door elektrische spanning op elektrische componenten!
Opgelet: schakel de werkschakelaar uit voordat de ommanteling wordt verwijderd.
Terwijl de werkschakelaar is ingeschakeld, is het verboden aan elektrische componenten en
contacten te komen! Er bestaat gevaar voor een elektrische schok, met gevaar voor de
gezondheid of de dood tot gevolg.
Op aansluitklemmen is ook bij uitgeschakelde aan/uit schakelaar spanning aanwezig.
Bij service- en installatiewerkzaamheden moet de volledige installatie op alle polen
spanningsvrij geschakeld worden, anders bestaat er gevaar voor elektrische schokken!
Voordat het toestel van spanning wordt voorzien, moeten alle elektrische afdekkingen en
beveiligingsinrichtingen volledig gemonteerd zijn.
Elektrische aansluitleidingen, kabelgoten/-buizen enz. dienen tegen mechanische beschadiging
te worden beschermd alsmede bestendig tegen weersinvloeden en uv-straling te worden
uitgevoerd.
36
Elektrische aansluiting
Frontpaneel met geïntegreer-
de aan/uit schakelaar
3064581_202102