#
Remmen
#
Stoppen
Geef, als u de weg gaat verlaten, tijdig
richting aan. Verlaat de weg soepel.
Draai de gashendel dicht en
bedien de voor- en achterrem
tegelijk.
Het remlicht geeft aan dat u
u
remt.
#
Bochten nemen
Rem voordat u
een bocht neemt.
Draai de gashendel geleidelijk weer
open zodra u de bocht uit bent.
#
Parkeren
(BLZ.12)
Parkeer op een stevige, horizon-
tale ondergrond. Gebruik de
standaard en vergrendel het
stuurslot.
#
Tanken
(BLZ.43)
17