in-/uitgangen software
Instellen van softwaregeregelde
in- en uitgangen op de ingangsprint (AA3) en klemmenstrook
(X2).
service fabriekinstelling
Totale reset van alle instellingen
(inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebruiker)
naar standaardwaarden.
geforceerde regeling
Gedwongen regeling van de verschil-
lende componenten in de binnenmodule.
startgids
Handmatige start van de startgids die de eerste
keer wordt gebruikt wanneer de regelmodule wordt gestart.
snelstart
Snelstarten van de compressor.
Voorzichtig!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen
schade aan de installatie veroorzaken.
MENU 5.1 - BEDRIJFSINSTELLINGEN
Bedrijfsinstellingen voor de regelmodule kunnen in de sub-
menu's worden doorgevoerd.
MENU 5.1.1 - WARMWATERINSTELLINGEN
Voorzichtig!
De af fabriek ingestelde tapwatertemperaturen
gespecificeerd in de handleiding kunnen afwijken
als gevolg van de richtlijnen die van kracht zijn in
de verschillende landen. Via dit menu kunt u de
relevante instellingen voor het systeem controle-
ren.
De warmtapwaterinstellingen vereisen dat warmtapwater-
productie is geactiveerd in menu 5.2.4 accessoires.
44
Hoofdstuk 9 | Bediening
zuinig
Instelbereik starttemp. eco: 5 – 55 °C
Fabrieksinstelling starttemp. eco: 42 °C
Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 48 °C
normaal
Instelbereik starttemp. normaal: 5 – 60 °C
Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 46 °C
Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 65 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 °C
luxe
Instelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 49 °C
Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C
Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 53 °C
stoptemp. per. verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C
Fabrieksinstelling: 55 °C
stapverschil compressors
Instelbereik: 0,5 – 4,0 °C
Fabrieksinstelling: 1,0 °C
laadmethode
Instelbereik: doeltemp., delta temp.
Standaardwaarde: delta temp.
Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het
warmtapwater voor de verschillende comfortopties in menu
2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke verhogingen in
menu 2.9.1.
Hier selecteert u de laadmethode voor warmtapwaterge-
bruik. "delta temp." wordt aanbevolen voor boilers met
laadspiraal, "doeltemp." voor boilers met dubbele mantel en
boilers met warmtapwaterspiraal.
MENU 5.1.2 - MAX. AANVOERTEMP.
afgiftesysteem
Instelbereik: 5-80 °C
Standaardwaarde: 60 °C
Hier stelt u de maximale aanvoertemperatuur in voor het
klimaatsysteem. Indien de installatie meerdere klimaatsys-
temen heeft, kunnen er voor elk systeem afzonderlijke
maximale aanvoertemperaturen worden ingesteld. Klimaat-
systeem 2 - 8 kan niet worden ingesteld op een hogere
maximale aanvoertemperatuur dan klimaatsysteem 1.
NIBE SMO 40