Eerste Editie - Derde Druk
ORDELIJNEN WIELEN
Tijdens het gebruik van de wagen is het mogelijk
dat op de onderlinge ordelijn van de wielen op
voor- en achterassen veranderingen ontstaan.
Dit kan veroorzaakt worden door olieverlies op
wieldraaicircuits, maar ook door bv. wieldraai aan te
zetten op beide assen wanneer voorwielen niet op
juiste lijn staan met achterwielen.
Om dit te vermijden, is het aan te raden, in plaats
van te vertrouwen op visueel nazicht:
1) Zich met wagen op vlak, zonder oneffenheden,
terrein begeven
2) Wieldraaischakelaar
2) zetten.
3) Stuurwiel ten einde draaien (geen belang of
naar rechts of links)
4) Wiel draaischakelaar op "enkel voorwielen"
(pos. 0) plaatsen
5) Stuurwiel ten einde draaien in tegenovergestelde
richting dan vorige
6) Wieldraaischakelaar terug op stand "vier wiel
draai" (pos. 2) plaatsen
7) Stuurwiel draaien (andere richting dan punt 3)
totdat de achteras het slageinde bereikt
8) Wieldraaischakelaar terug op "enkel voorwielen"
(pos. 0) plaatsen
9) Stuurwiel draaien (in dezelfde richting als punt
7) totdat de vooras, zoals de achteras, het
slageinde bereikt
10) Wieldraaischakelaar terug op "vier wiel draai"
(pos. 2) plaatsen
Thans moeten de wielen op een lijn liggen.
Code 57.0009.0474
19
op "vier wiel draai" (pos.
GTH-4010 SX - GTH-3512 SX
P
1
Indien de optionele
Uitgelijnde Achterwielen" (zie par. Bedieningen
en Besturingen) aanwezig is, gaat dit lampje
automatisch branden als, door de keuzeschakelaar
voor de stuurselectie van stand 1 naar 0 of van
stand 2 naar 0 te draaien, de achterwielen
uitgelijnd zijn.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden _____________________________ Geen
Gewoon ______________________Indien nodig
Bedieningsanleiding
Onderhoud
19
0
2
functie "Controlelampje
79