Bedieningsanleiding
Bedieningen en Besturingen
Remsysteem
14
Dienstrempedaal
Voer een progressieve druk op het rempedaal uit om
de snelheid van de machine te verminderen of om
de machine te stoppen. Grijpt in op de vooras.
Het induwen van het rempedaal brengt het uitzetten
van de cilinder van transmissiepomp met zich mee,
en zodoende verhoogd de remkracht.
17
Parkeerremhendel
Om de rem in te schakelen, de hendel met ingedrukte
blokkeerknop omhoog trekken. Als de gewenste
spanning bereikt is de knop weer loslaten. De rem
handelt op de differentieel as van de achterste as en,
als deze geactiveerd is, kan noch de vooruit noch de
achteruit versnelling ingeschakeld worden.
ATTENTIE
De parkeerrem niet gebruiken om de snelheid van
het voertuig te verminderen, tenzij in noodgeval. Dit
zou de werking van de remmen zelf belemmeren.
K23
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
F6
F12
F5
F11
F14
F4
F10
F13
F3
F9
INT
F2
F8
F1
F7
17
28
K
INT
K
K
K
K
K
K
K
K
K
K
F15
F21
F27
F20
F26
F19
F25
F18
F24
F17
F23
F16
F22
GTH-4010 SX - GTH-3512 SX
Snelheidscontrole
13
Gaspedaal
Druk erop controleert de motor en de snelheid
van de wagen. Is voorzien van een regelbare stop
onderaan.
31 _ Manuele accelerator
Wanneer men hendel omhoog trekt, verhoogt men
progressief het aantal toeren van de motor.
Om het aantal toeren te verminderen, de hendel
naar beneden brengen.
De manuele accelerator kan uitsluitend
met platform, lier, mengschoep, haak en
onderhoudskraan gebruikt worden.
Eerste Editie -Derde Druk
13
14
31
Code 57.0009.0474