Figuur 50
1. Wegwielen
2. Onderste
rupsbandgeleider
3.
Verwijder de snapring en dop van een wegwiel
(Figuur
51).
Figuur 51
1. Wegwiel
2. Pakking
3. Bout
4.
Controleer het smeervet onder de dop en rond
de pakking
(Figuur
als het vet vuil of zanderig is, verwijder dan al
het vet, vervang de pakking en breng nieuw
smeervet aan.
5.
Controleer of de wegwielen soepel bewegen op
het lager. Als het wegwiel vastzit, vervang het
dan zoals beschreven in de Montage-instructies
voor de wegwielset of neem contact op met een
erkende servicedealer voor reparatie.
6.
Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van
de bout
(Figuur
48).
7.
Zet de wegwieldop vast met de snapring
48).
8.
Herhaal stappen
3
wielen.
3. Bouten van
rupsbandgeleider (slechts
2 afgebeeld)
4. Wegwieldop
5. Snapring
6. Breng smeervet aan onder
de dop
51). Als er geen vet is of
(Figuur
tot en met
7
voor de andere
9.
Bevestig de rupsbandgeleiders op het frame
van de tractie-eenheid met behulp van het
bevestigingsmateriaal dat u eerder hebt
verwijderd. Draai de bouten vast met een torsie
van 91-112 Nm.
10.
Monteer de rupsbanden; zie
vervangen (bladz.
g004205
g004206
38
Rupsbanden
36).