Contactschakelaar
De contactschakelaar waarmee u de motor start en
uitzet, heeft drie standen: U
Motor starten (bladz.
16).
Gashendel
Zet de hendel naar voren om het motortoerental
te verhogen en naar achteren om het toerental te
verlagen.
Chokehendel
Voordat u een koude motor start, moet u de
chokehendel naar voren bewegen. Nadat de motor
is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor
regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk, moet u de
chokehendel helemaal naar achteren bewegen.
Opmerking:
Als de motor warm is, hoeft de choke
niet of nauwelijks te worden gebruikt.
Referentiebalk
Gebruik tijdens het rijden met de tractie-eenheid de
referentiebalk als handgreep en hefboompunt om de
tractiebediening en de hendel voor de hulphydrauliek
te bedienen. Voor een soepele, gecontroleerde
bediening houdt u altijd beide handen op de
referentiebalk tijdens het bedienen van de machine.
Tractiebediening
1. Referentiebalk
2. Tractiebediening
•
Om vooruit te rijden, beweegt u de tractiehendel
naar voren
(Figuur
, L
en S
IT
OPEN
TART
Figuur 5
6).
. Zie
•
Om achteruit te rijden, beweegt u de tractiehendel
naar achteren
Belangrijk:
altijd achter u en houd uw handen op de
referentiebalk.
•
Voor een bocht naar rechts draait u de
tractiebediening rechtsom
g008128
•
Voor een bocht naar links draait u de
tractiebediening linksom
10
Figuur 6
(Figuur
7).
Kijk bij het achteruitrijden
Figuur 7
(Figuur
8).
Figuur 8
(Figuur
9).
g008129
g008130
g008131