De draaistand van de
hefarm instellen
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
laat de maai-eenheden zakken, stel de
parkeerrem in werking, zet de motor af en
verwijder het sleuteltje.
2.
De schakelaar van de hefarm bevindt zich onder
de hydraulische tank achter de hefarm rechts
voor
(Figuur
67).
3.
Draai de bevestigingsschroeven van de
schakelaar los en zet de schakelaar lager om de
draaihoogte van de hefarm te verhogen of hoger
om de draaihoogte te verlagen
Figuur 67
1. Schakelaar
4.
Draai de bevestigingsschroeven vast.
De machine duwen of
slepen
In noodgevallen kan u de machine bewegen door
de omloopklep in de regelbare hydraulische pomp
in werking te stellen en de machine te duwen of te
slepen.
Belangrijk:
U mag de machine niet sneller dan
3–4,8 km per uur duwen of slepen omdat anders
de transmissie kan worden beschadigd. De
omloopklep moet open zijn als u de machine duwt
of sleept.
1.
Draai de bout van de omloopklep 1½ slag om
deze te openen en de olie inwendig om te laten
leiden
(Figuur
68).
Opmerking:
De omloopklep bevindt zich
links van de hydrostaat. Omdat de vloeistof
(Figuur
67).
g027937
2. Sensor van hefarm
wordt omgeleid, kunt u de machine langzaam
voortbewegen zonder dat de transmissie wordt
beschadigd.
1. Bout van omloopklep
2.
Sluit de omloopklep voordat u de motor start.
Sluit de klep met een torsie van maximaal
7-11 N·m.
Belangrijk:
met een geopende omloopklep, raakt de
transmissie oververhit.
De machine transporteren
•
Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
•
Gebruik een oprijplaat van volledige breedte
bij het laden en lossen van de machine op een
aanhanger of vrachtwagen.
•
Maak de machine stevig vast. Zowel de voorste
als de achterste spanband moet naar beneden
en naar de buitenkant van de machine lopen; zie
Figuur 69
en
Figuur
– Voor – de opening in het rechthoekige blok,
onder de asbuis, aan de binnenzijde van beide
voorwielen
(Figuur
42
Figuur 68
Als u de motor laat lopen
70.
69)
g003995