9
Herhaal stap 7 en 8 voor alle c-buisjesrekken die zijn gecentrifugeerd met programma 2
(10 ± 1 minuten met 800 ± 50 rcf).
10 Eventuele lege c-buisjes die zijn gebruikt om c-buisjesrekken in balans te brengen, moeten
worden afgevoerd of worden opgeslagen voor hergebruik.
11 Vergelijk de etiketten op de monsterpotjes die nog in de monsterhouders zitten met de c-buisjes
en objectglaasjes om te controleren of de monsterpositie gelijk is gebleven.
Nu kunnen de monsters worden getest op de SlidePrep.
12 Bewaar na bevestiging van de monsters de monsterpotjes conform de instructies van de
bijsluiter en de protocollen van het laboratorium.
13 Reinig de kuiltjes onder de injectiepipetposities op de BD PrepMate™-monsterhouders door
deze af te vegen met een met Contrad 70-oplossing bevochtigd papieren doekje.
4.4
Monsters herbewerken
Het is mogelijk aanvullende testen uit te voeren op monsters en/of testen te herhalen aan de hand van
de celpellet die achterblijft na de aanvankelijke objectglaasjesverwerking (zoals beschreven in de
paragrafen 5.7.5 en 6.8.5). Dan moeten echter meerdere stappen van het voorverwerkingsproces
opnieuw worden uitgevoerd.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de BD Totalys™ MultiProcessor voor meer informatie over
automatische herbewerking met de MultiProcessor.
1
Als het monster/de monsters bevroren zijn moet u dit/deze eerst op kamertemperatuur laten
komen (ongeveer 30 minuten). Voeg de monsters in c-buisjes toe aan een c-buisjesrek.
2
Bereid de objectglaasjeshouders voor met objectglaasjes die horen bij het aantal te verwerken
monsters.
3
Label voor elk monster dat moet worden getest het c-buisje (als dit niet al gelabeld is) en het
objectglaasje met een unieke identificatie, of voorzie beide van een barcode-etiket. Als u deze
met de hand labelt, moet u een oplosmiddelresistente marker gebruiken.
4
Plaats de c-buisjesrekken in centrifugebuckets en sluit de bucketdeksels. Zorg ervoor dat de
rekken in balans zijn voordat het centrifugeren start.
5
Centrifugeer de monsters gedurende 10 ± 1 minuten met 800 ± 50 rcf (programma 2).
Door deze 'harde draaiing' wordt het diagnostische celmateriaal onderin het c-buisje
geconcentreerd tot een pellet.
6
Verwijder de c-buisjesrekken uit de centrifuge en decanteer de resterende vloeistof in c-buisjes.
Er kan één c-buisjesrek tegelijk worden gedecanteerd.
a
Decanteer het supernatant in één snelle beweging door elk c-buisjesrek 180 graden
(ondersteboven) te keren, zodat de celpellet niet wordt verstoord.
Schud het c-buisjesrek niet en zet het niet weer rechtop totdat alle vloeistof is
gedecanteerd, want hierdoor zou de pellet kunnen losraken of kunnen resuspenderen.
b
Terwijl u het rek omgekeerd houdt, moet u de mond van alle buisjes in het rek zorgvuldig
drogen met een absorberend doekje.
Het absorberende doekje wordt gebruikt om te voorkomen dat vloeistof op het
c-buisjesrek, andere c-buisjes en/of de gebruiker drupt.
c
Keer het c-buisjesrek na 3–5 seconden weer om.
4 – Voorbewerking
61