•
Als er geen extra verwerkingsvariatieprotocollen zijn gemaakt, worden enkel de
bovenstaande drie opties vermeld. Selecteer het gewenste protocol en tik op RUN
CONFIGUREREN om verder te gaan.
•
Als er wel extra verwerkingsvariaties zijn gemaakt, worden deze ook in de lijst
weergegeven. Selecteer de gewenste variatie door op de naam in de lijst te tikken en tik
vervolgens op RUN CONFIGUREREN om verder te gaan.
•
Als u een protocol wilt aanpassen, tikt u op de knop WIJZIGEN. De gebruiker wordt
gevraagd een wachtwoord in te vullen en informatie te geven over de aanpassing van het
protocol. Zie Paragraaf 7.4.1 voor meer informatie over het aanpassen van
protocolvariaties.
•
Als u een bestaande protocolvariatie wilt verwijderen, tikt u op de gewenste naam en
vervolgens op de knop VERWIJDEREN. De protocollen Alleen Prepareren, Alleen
Kleuren en Prepareren en Kleuren kunnen niet worden verwijderd; de knop
VERWIJDEREN is uitgegrijsd/niet bruikbaar wanneer een van deze protocollen is
geselecteerd. Zodra u een aangepast protocol hebt verwijderd, worden de
uitvoeringsparameters niet meer vermeld wanneer u de verwerkingsrapporten opnieuw
afdrukt. Druk daarom eventueel benodigde verwerkingsrapporten af voordat u het
aangepaste protocol verwijdert.
5
DASR laden.
Bij verwerkingen met Alleen Kleuren zijn er geen c-buisjesrekken om te
plaatsen en worden deze niet weergegeven op dit scherm.
OPMERKING
Afbeelding 6-18 – DASR laden
6 – Niet-gynaecologisch gebruik
Informatieknop
119